Ik laat je even lezen hoe Jeroen en Saskia het hebben gedaan. Daar heb je misschien wat aan voor je zelf. Voor ze het verhaal opschrijven, bedenken ze eerst hoe het zou kunnen verlopen. Je zult zien dat dat heel erg helpt. Kun je ook bedenken waarom? Probeer die vraag, voor jezelf te beantwoorden als je de stukjes hebt gelezen.
Jeroen: Ik moest eerst wel even nadenken over hoe ik dat zou gaan opschrijven. Een poes die gewoon een vaas omgooit is natuurlijk niet echt eng. Het moest daarom een dure vaas zijn. Dat is al een stukje erger. En als die poes van een lief omaatje zou zijn, zou die het wel jammer vinden, maar die wordt niet zo gauw erg kwaad. Als ik die poes nu eens in het kasteel van een reus zou laten lopen. Die kan heel kwaad worden natuurlijk. En dan is die vaas heel belangrijk voor die reus. Want, denk ik zo, in die vaas staan heel bijzondere bloemen. Als je een blaadje van zo'n bloem af trekt dan kun je onzichtbaar worden. En nu heeft die kat de vaas omgegooit en zijn alle magische bloemen kapot. Nu nog even bedenken hoe die poes en reus heten en dan kan ik het zo opschrijven. Met welke zin zou ik beginnen? Het moet spannend zijn natuurlijk. Ik probeer het maar gewoon... Kalebas rende voor zijn leven. Achter hem dreunden de zware voetstappen van Berg, de kwaaie reus. Zoëven had hij nog in de vensterbank gezeten. Lekker languit te genieten van de zon. Stootte hij daar met zijn rechterpoot even tegen die magisch blauw glinsterende vaas aan. Viel die direct op de harde stenen grond Rinkeldekinkel klonk het oorverdovend door de grote zaal. Hij was even verbaasd blijven kijken. Wat een vreemde bloemen, dacht hij bij zichzelf. Toen was Berg binnen gestormd. Hij keek woest uit zijn ogen. Mijn kostbare bloemen schreeuwde hij en kwam recht op Kalebas af. En nu rende hij voor zijn leven. Berg kwam steeds dichterbij. Daar stond een deur open. Kalebas sprintte er naar binnen...


Saskia: Ik vond het wel moeilijk moet ik zeggen. Ik wist eigenlijk niet wat ik er mee moest beginnen. Een kat die een vaas omgooit. We hebben thuis zelf een kat. Die heet Minoes. Die ligt altijd in de vensterbank te zonnen. Dat mag eigenlijk niet van mijn moeder. Mijn vader vind het niet erg. En dat weet Minoes. Slim hè. O, nu weet ik volgens mij ook al iets. Minoes ligt in de vensterbank. Mijn vader leest zijn krant en dan komt moeder binnen. Dan schrikt Minoes natuurlijk, springt ze op en gooit ze een vaas om. Dan wordt moeder kwaad en rent Minoes er van door. Alleen komt moeder niet achter haar aan maar geeft ze vader de schuld. Die moet dan ervan door rennen. Een grappig verhaal kan ook wel spannend zijn. Nu ook eens kijken waarmee ik zal beginnen. Dat vader achternagezeten wordt door moeder.


Minoes zat stilletjes in een hoekje en keek bang naar de rommel die ze had gemaakt. Het vrouwtje zat met een rood hoofd achter het mannetje aan. En Saskia probeerde het vrouwtje tegen te houden. Nu kon zezelf niet meer in de zon liggen. Het mannetje vond het altijd wel oké dat ze in de vensterbank lag te zonnen. Maar toen was het vrouwtje binnen gekomen en was ze verschrikt opgesprongen. Ze had er geen zin dat het vrouwtje haar in haar nekvel pakte en naar buiten zou zetten. En toen was die vaas gevallen. Maar nu kwam het vrouwtje niet dreigend op haar af maar op het mannetje. Die was ook verschrikt opgesprongen. En nu renden ze door de kamer. Saskia er achter aan. Straks viel er nog meer om...

Waarom is het handig van te voren het verhaal te bedenken?




Vul je naam, groep en school hier in, voordat je de antwoorden opstuurt
naam
naam
groep
school