Ik zal nog iets meer vertellen over de beschrijving. Het is eigenlijk heel simpel. Je omschrijft hoe de omgeving (in schrijverstermen: decor) eruit ziet.
Dit kun je op verschillende manieren doen.
Ik zal een paar voorbeelden geven waarmee het duidelijk wordt.

Ze stopten bij een grote kale vlakte. Alle bomen die er op hadden gestaan, waren omgehakt en de stammen lagen kaal en glad gemaakt in keurige stapels langs de bouwkeet op het terrein en er lagen stapels bakstenen en stukken rioolbuis, kortom: het was er een verschrikkelijke bende.

In dit verhaal zijn er verschillende dingen te zien. Er gebeurt eigenlijk niets. Een stukje waarin de schrijver je alleen maar iets laat zien heet een beschrijving.

Wat is er allemaal te zien?

Loop het verhaal maar eens door. Je ziet:
  • een kale vlakte
  • omgehakte bomen
  • een groene keet
  • de bakstenen
  • een rioolbuis
Nu laat ik je nog een beschrijving lezen. Er is een verschil met de vorige beschrijving. Er valt nu niet alleen iets te zien maar...lees maar.

Het was doodstil. Je hoorde alleen maar vliegen zoemen, en hier en daar knapte een takje. Toen hield het bos tamelijk plotseling op. Opeens stonden ze voor een prachtig uitgestrekt gebied van open heide, met hier en daar een dennetje, of een bosje jeneneverbessen.

Nu zag je een heideveld met dennen en struiken. Maar er was nog iets, iets wat je niet kunt zien. Lees de eerste drie zinnen nog maar eens een keer. Er wordt daar een beschrijving gegeven. Maar nu van dingen die er te horen zijn. Zo kun je dus ook een omgeving (decor) omschrijven. En als je dat leuk vindt, ook geuren en smaken en de manier waarop dingen aanvoelen. Dat hoort allemaal bij beschrijving. Je kunt dat in het verhaal dat je straks gaat schrijven ook gebruiken. Saskia en Jeroen hebben dat ook gedaan. Je kunt hun voorbeelden lezen.