Ik maak gebruik van de informatie die er al staat. Nu moet ik dus alleen nog bedenken hoe ik het op moet schrijven. Daarvoor kijk ik naar de vier punten. De eerste zin zorgen dat de lezer nieuwsgierig wordt. Weet je wat, ik begin met een beschrijving van Stephan die aan het houthakken is. En daarna laat ik Stephan nadenken over zijn vader. Hij begrijpt niet waarom hij weg is gegaan. Zo roep ik mooi vragen op waar de lezer een antwoord op wil krijgen.

En als ik Stephan beschrijf kan ik dat ook nog doen op verschillende manieren (wat je kunt zien, horen, ruiken, voelen). Ik ga het eens proberen.

Stephan zwaait de bijl hoog boven zijn hoofd. Zijn handen trillen als hij de bijl in het blok hout laat vallen. Hij rust even uit en voelt de zweet koud op zijn rug liggen...

Als je deze zin gebruikt dan kun je nu gaan schrijven hoe Stephan denkt over zijn vader.