Jeroen: Het verhaal begint spannend. Er wordt verteld dat Henry aan iets zit te denken. Maar wat dat weet je nog niet.
Saskia: Wat ik niet begrijp is dat zinnetje: steeds meer huizen verdreven de koeien en boerderijen.
Jeroen: Makkelijk. Hebben we de vorige les gehad. Dat is beeldspraak. Een personificatie!
Saskia: O, ja. Je doet net alsof iets wat een persoon alleen maar kan doen, ook gedaan kan worden door bijvoorbeeld de huizen.
Jeroen: Klopt. Wat vond je van de rest van het verhaal? Ik vond de beschrijvingen wel goed.
Saskia: Dat vond ik ook. Alleen duurden de ze iets te lang.
Jeroen: Hoe bedoel je?
Saskia: Nou, er wordt alleen maar geschreven wat er te zien is enzo. Er wordt toch ook wel een keer iets tegen elkaar gezegd?
Jeroen: Je bedoelt een dialoog?
Saskia: Ja, zoals in les 1. Daar kon je kiezen uit een beschrijving en dialoog.
Jeroen: Hier zou ook wel wat dialoog in kunnen.
Saskia: Denk ik ook. Maakt het veel leuker om te lezen.