Les 4

opdracht 4

We gaan nu een stuk van een verhaal lezen.





5




10




15




20




25




30




35
De trein mindere vaart. Dat betekende dat ze er nu bijna waren. Henry keek eens naar Daphne. Zou zij hetzelfde denken als hij? Hij vroeg het niet, maar wendde zijn blik af en keek naar buiten.
In het heuvelige landschap lagen hier en daar boerderijen. Nergens waren mensen te zien. Koeien graasden vredig in de zon. Niets wees erop dat zij de stad naderden. En toch kon het niet zo lang meer duren of ze zouden het station binnenrijden.
Schuin tegenover hem zat een oude man., die onophoudelijk zijn handen tegen elkaar wreef. En aan de andere kant bevond zich een vrouw met een al even vervelende gewoonte: om de zoveel minuten trommelde zij met haar vingertoppen op het coupétafeltje. Henry probeerde er niet op te letten.
Even later nam de bebouwing toe: steeds meer huizen verdreven de koeien en boerderijen. Hoe lang nog voor ze zouden uitstappen?
Henry keek weer naar Daphne. Zij was bezig haar spullen in haar tas te stoppen. Ze keek niet terug. Ook de andere reizigers maakten zich klaar om uit te stappen. Henry kreeg het steeds benauwder. Zijn oog viel op zijn afgekloven nagels, een gewoonte waar Daphne zo'n hekel aan had. Maar nu had hij een excuus: hij was behoorlijk zenuwachtig. De coupé leek ineens verschrikkelijk warm.
Pas toen de trein stilstoond keek Daphne hem aan. Hi zag dat zij - net als hij - ongerust was. Toch glimlachte ze even naar hem. Toen raakte ze zijn schouder aan en langzaam liepen ze naar de deur. De mensen duwden hen haast vanzelf naar buiten.
Daar stonden ze dan. Op het perron. Het stationsgebouw was somber. Er viel haast geen licht naar binnen. Op een bank zat een man koffie te drinken uit een kartonnen bekertje. Een oudere vrouw bleef bij hem staan en vroeg kennelijk iets.
Ook op het andere perron kwam nu een trein aan. Henry keek er even naar. Toen wees Daphne naar het bordje.
UITGANG
Buiten scheen de zon volop. Ze kniperden met hun ogen tegen het felle licht. Wat nu? dacht Henry. Daphne maakte haar rugzak open en haalde de kaart tevoorschijn. Die legde ze op een bank en begon te zoeken naar de straat waar ze moesten wezen. Haar vinger gleed over het papier.


om te lezen wat Saskia en Jeroen van de teskt vonden.

Als in een tekst alleen maar beschrijvingen voorkomen wordt het verhaal een beetje saai. Je kunt de tekst levendiger maken door er een gesprekje in te stoppen. Een dialoog noem je dat.
Ik zal een voorbeeld geven van een dialoog zoals die in het verhaal kan voorkomen.

...
De trein minderde vaart. Dat betekende dat ze er nu bijna waren. henry keek naar Daphne. Zou zij hetzelfde denken als hij? Hij vroeg het niet, maar wendde zijn blik af en keek naar buiten.
In het heuvelachtige landschap lagen hier en daar boerderijen. Nergens waren mensen te zien. Koeien graasden vredig in de zon. Niets wees erop dat zij de stad naderden. En toch kon het niet zo lang meer duren of ze zouden het station binnenrijden.
'Hoe voel je je? vroeg Daphne
Henry haalde zijn schouders op.
'Gewoon', loog hij.
Schuin tegenover hem zat een oude man, die...


Waar zouden we nog meer dialogen tussen kunnen plaatsen?
Lees het verhaal nog maar eens.
Een aanwijzing om ergens dialogen te gebruiken is als er geschreven wordt over mensen die bij elkaar zijn of elkaar ontmoeten.
Schrijf de regels op waarvan jij denkt dat er een dialoog tussen kan.

Volgens mij kan er een dialoog komen vanaf regel
(regelnummer invullen)
En vanaf regel
En vanaf regel
En vanaf regel
En vanaf regel


Vul je naam, groep en school hier in, voordat je de antwoorden opstuurt
naam
naam
groep
school


Terug naar het boek