Afgelopen maandag en dinsdag ben ik samen met mijn collega’s van Hogeschool Domstad naar het VELOV/VELON-congres in Gent geweest. Het thema van dit congres was Botsende verwachtingen? De lerarenopleider als bruggenhoofd bij verandering. Het was een boeiend congres waar ik voornamelijk via Twitter bericht van heb gedaan (zoals sommigen gemerkt zullen hebben:-)). Het was een druk bezet congres waardoor ik het gevoel had na de eerste dag al een paar dagen bezig te zijn geweest.

Het congres begon inhoudelijk met een presentatie van Piet van Avermaet, directeur Steunpunt diversiteit en leren. Hij gaf aan dat diversiteit een modebegrip is. En, vertaald in mijn eigen woorden, ook dreigt te verworden tot een containerbegrip. En als containerbegrip de kans bestaat dat niet duidelijk is hoe en wanneer je met diversiteit om moet gaan. Hij wil uitgaan van een inclusief tweesporenbeleid: diversiteit tussen mensen en groepen, diversiteit in mensen en groepen en achterstanden wegwerken. Meer informatie is op de website te vinden.

In de eerste parallelsessie ben ik geweest naar een papersessie door Petra Ponte met als titel Doel, vorm en inhoud van actieonderzoek: een pedagogische-didactische uitdaging VELON-werkgroep Onderzoek. In een artikel uit 2002 (VELON) schrijft zij hier ook al over.
In deze sessie kwam ook nog een ander onderzoek aan bod waarbij studenten met leerlingen gingen rekenen en dit gingen onderzoeken. Hierbij kwam ook het begrip Fermi-probleem aan de orde:

…a problem in which realistic estimation and order-of-magnitude calculation are essential.

Vond ik een leuke invalshoek moet ik zeggen. Ik ga kijken of ik dit soort problemen ook in mijn rekenopdrachten in Sketchup kan verwerken.

In de tweede parallelsessie ben ik naar een presentatie van Ton Kallenberg gegaan. Hij presenteerde het DNI: Diagnotisch Niveau Instrument. Een manier om modules te beoordelen op HBO-niveau. Erg interessant om hier naar te kijken.

‘s Middags was er een paneldiscussie met de staatssecretaris Marja van Bijsterveldt, Frank vandenbroucke en mensen uit het onderwijsveld over een drietal stellingen. De meest opvallende uitspraak kwam van de staatssecretataris dat we eigenlijk studenten te veel laten reflecteren en dat er meer aandacht zou moeten zijn voor kennisgebieden. Een beetje tegen het zere been aan van een deel van de opleiders denk ik.

In de derde sessie werd onder andere het onderwerp repetory grid procedure geïntroduceerd (George Kelly). En dit werd gekoppeld aan de term “bumpy moment”. Deze vond ik zelf mooi passen in het rijtje: good practice en interesting practice. Ook mooi vond ik de manier waarop video werd gebruikt als reflectiemiddel. De student moest van de video-opnamen een storybord maken waarin de kern van de bumpy moment in beeld werd gebracht. Het gebruik maken van een storyboard zorgde ervoor dat het een afgebakend contextrijke informatiebron was geworden. Na aanleiding van het storyboard kon besproken worden hoe dit bumpy moment met andere handelingsalternatieven opgelost zou kunnen worden.

De dinsdag begon met een inspirerende keynote van Christopher Day die het had over “A passion for quality: Teachers who make a difference”. Wat ik de mooiste uitspraak vond uit zijn keynote was: Wat willen we opleiden: soul engineers or service providers?

Hij omschreef de kwaliteiten van een goede leraar als volgt:

  • technical and personal competencies
  • care and achievement
  • identity
  • emotional understanding
  • hope and resilience

En over identity gaf hij aan dat dit bestaat uit drie componenten:personal, professional en situated. En dat elke drie invloed uitoefenen op de leraar en zijn functioneren.

Nog een quote van hem:

it’s a hard life to be a teacher at your best

In de vierde parallelsessie op dinsdag was het lectoraat Kantelende Kennis aan de beurt. Wij behandelden het onderwerp De collectieve cyclus als bruggenhoofd tussen basisschool en opleiding. In een aparte post zal ik alle bijdragen van Hogeschool Domstad nog verder uiteenzetten.