Van onze verslaggever – Utrecht
“Het kind en de leraar centraal, dat is ons uitgangspunt,” zegt de directeur van Edutech, Thijmen van der Noord, de jonge, snelgroeiende uitgeverij op de educatieve markt die in rap tempo gevestigde uitgeverijen in verlegenheid brengt. Een gesprek met de directeur over het concept en de ins en outs van de nieuwe uitgeverij.
Visie
“Onze visie op uitgeven is dat we de ontwikkeling van kinderen centraal stellen en dat we de leraar faciliteren om die ontwikkeling zo goed mogelijk te begeleiden en sturen. Dat doen we door gebruik te maken van de modernste leermiddelen en de beste managementtools.”
De vraag is natuurlijk wat er voor nodig is om dit mogelijk te maken. Van der Noord hierover: “naast visie vraagt dit lef. Lef om te investeren in onderzoek en lef om samenwerkingen aan te gaan die niet direct voor de hand liggen.” Van der Noord doelt hiermee onder andere op de samenwerking met de bekende computergigant.
ICT-infrastructuur
“Het papieren boek hebben we vervangen,” zegt Van der Noord. “We zien in dat dit medium te veel beperkingen kent om de ontwikkeling van het kind centraal te stellen. Het medium “digitale beeldscherm” biedt meer mogelijkheden. We zijn van huis uit natuurlijk geen computerbouwers. Daarom zijn we in zee gegaan met de bekende computergigant. Die heeft voor ons verschillende formaten digitale beeldschermen ontwikkeld.
Alle leerlingen beschikken over een digitaal beeldscherm ter grootte van het oude boek (het digiboek), met het formaat was namelijk niets mis. Het digitale beeldscherm biedt toegang tot alle informatie, oefeningen en toetsen Het is handzaam en makkelijk op te bergen. Een tweede type scherm heeft de grootte van een leerlingentafel (de digitafel). Dat is geschikt om met meerdere personen tegelijkertijd aan te werken. Dat kan een leraar en een groepje leerlingen zijn of leerlingen die aan een samenwerkingsopdracht werken. Het derde type digitale scherm heeft de grootte van een oud schoolbord (het digibord). Dat scherm kan gebruikt worden voor presentaties aan grotere groepen door de leraar of de leerling.
Elke leerling heeft zijn eigen digiboek. In een klaslokaal staat minimaal 1 en maximaal 3 digitafels. Per klaslokaal is er ook 1 digibord aanwezig.
Digitaal leermateriaal
“De kracht van uitgeverijen is het ordenen en didactiseren van leermateriaal,” aldus Van der Noord. “Gevestigde uitgeverijen weten dit. Ze beseffen alleen niet dat ze dat via het verkeerde medium overbrengen. Wij beseffen dat wel en geven daarom in principe uitsluitend digitaal uit. Vorm (de digitale beeldschermen) en inhoud (het leermateriaal) versterken elkaar.”
Hoe gaat dat precies in de praktijk? Van der Noord: “We stellen de ontwikkeling van het kind centraal. Dat is het uitgangspunt. We zijn echter wel zo commercieel dat we verschillende markten willen bedienen. Dat betekent dat een school kan kiezen in welke vorm ze onze methoden willen ontvangen. We hanteren drie hoofdcategorieën. Categorie 1 is de ‘zelfstandige leerroute’. Categorie 2 is de ‘begeleide leerroute’ en categorie 3 is de ‘gestuurde leerroute’.
Kiest een school voor een van de categorieën dan ontvangt de school een basisconfiguratie van de methode. Voor ons is dat eenvoudig te realiseren omdat we digitaal aanleveren. “Heeft de school vanuit zijn visie op onderwijs gekozen voor een bepaalde categorie dan kan de school de methode daarna nog verder instellen. Bij scholen die voor categorie 1 kiezen hebben we koppelingen mogelijk gemaakt met alle bestaande portfoliosystemen. De school kan natuurlijk ook kiezen voor ons eigen portfoliosysteem.
Scholen uit alle categorieën hebben de mogelijkheid om direct resultaten in te lezen in het digitale leerlingvolgsysteem. Dat werkt op basis van plug en play. Op het moment dat de methode is geactiveerd op het netwerk zoekt het contact met het digitale leerlingvolgsysteem en synchroniseert het automatisch alle leerlinggegevens. Op basis van die leerlinggegevens doet het systeem weer voorstellen voor aanpassingen. Als blijkt dat leerlingen moeite hebben met bepaalde stof of meer uitdaging nodig hebben past de methode zic automatisch aan.
Op schoolniveau worden keuzes gemaakt. Binnen die marges kan de leraar de methode voor zijn groep leerlingen verder aanpassen. De methode en het systeem zijn namelijk ondersteunend en niet leidend. Een leraar die de ene oefening door zijn eigen wil vervangen, heeft hiervoor de mogelijkheid. De leraar kan zijn oefening delen met alleen zijn school of beschikbaar stellen aan de gemeenschap. De beste ideeën die leraren beschikbaar stellen belonen we.”
We vragen naar een concreet voorbeeld van een methode. Hoe moeten we dit precies voor ons zien? Van der Noord: “Neem bijvoorbeeld onze methode Taal. Daar zijn we heel tevreden over omdat we daar ook inspelen op de vaardigheden van de eenentwintigste eeuw. Naast spelling, lezen en woordenschat leren kinderen ook om te publiceren voor een groot publiek. Dit onderdeel heeft de leerlijn “stellen” of schrijven bijna helemaal vervangen. We hebben hiervoor onder andere contacten gelegd met web 2.0 bedrijven en samen educatieve omgevingen ontwikkeld.”
We vragen door hoe een spelles er dan precies uitziet. “Afhankelijk van de visie van de school kunnen we die op verschillende manieren aanbieden. Bij een categorie 3 school kan het bijvoorbeeld als volgt gaan. De leraar heeft voor alle leerlingen de standaardoefeningen van de dag met één klik geaccodeerd en de leerlingen kunnen aan het werk. In het digiboek klikt de leerling een visuele instructie aan over de spellingregel. De visuele instructie is in dit geval een video van een leraar die de regel voor de leerling voordoet. Er zijn ook visuele instructies waarbij we gebruik maken van animaties maar bij de spellingregels volstaan video’s.
De leerling maakt daarna direct de oefening en krijgt hierop feedback. Afhankelijk van de resultaten kan de leerling verder met een volgende oefening of volgt er herhaling. De resultaten worden direct weggeschreven in het leerlingvolgsysteem. De leraar krijgt direct een seintje op he moment dat oefenigen niet goed gaan. De leraar weet welke leerling hij intensiever moet gaan begeleiden. Dit is maar één voorbeeld van de vele mogelijkheden.”
Er komen direct een paar angstige beelden bij ons op. Maakt deze uitgever de leraar overbodig? En hoeven deze leerlingen dan nooit meer op papier te schrijven? Van der Noord: “De leraar is niet overbodig geworden door onze uitgeverij. We faciliteren de leraar alleen maar in het zo goed mogelijk begeleiden en sturen van de ontwikkeling van leerlingen. Lesgeven is mensenwerk. En dat moet natuurlijk zo blijven. We rusten de professionals alleen maar uit met het beste gereedschap.”
En nooit meer schrijven op papier? Ook die angst neemt Van der Noord weg. “Hoewel we er van overtuigd zijn dat schrijven op papier een andere functie zal krijgen, blijven we hier wel aandacht aan besteden, al was het maar vanuit commercieel oogpunt. Leerlingen schrijven met hun digipennen in de papieren schrijfschriften die we bij onze digitale methode “Schrijven” leveren. De digipennen zorgen er voor dat de resultaten van de leerlingen ook direct op hun digiboek verschijnen. Daar analyseert onze software de prestaties en geeft daarop direct feedback.
Deskundigheid
Wat vraagt dit van de leraar? Van der Noord: “De lerarenopleidingen nemen hierin gelukkig het voortouw. Zij bereiden leraren van de toekomst voor op het onderwijs van de toekomst. Zij zorgen er voor dat leraren goed overzicht hebben op de leerlijnen van de verschillende vakken en hoe ze passend onderwijs kunnen verzorgen. Ook besteden ze aandacht aan de vaardigheden van de eenentwintigste eeuw zoals ICT-geletterdheid en creativiteit. Dat maakt dat we de toekomst hoopvol tegemoet zien. Verder hebben we natuurlijk een nascholingsaanbod dat leraren die hier niet mee zijn opgeleid op maat kan bedienen.
Samenwerking en leiderschap
“Onze samenwerking met de bekende computergigant zorgt er voor dat we een voorsprong hebben op andere uitgeverijen. Die voorsprong zullen we in de komende tijd alleen nog maar verder uitbouwen. Uit marktonderzoek blijkt namelijk dat 99% van de scholen graag de ontwikkeling van kinderen centraal wil stellen zodat ze zo optimaal mogelijk kunnen presteren. 99% van de scholen wil ook graag dat een uitgeverij ervoor zorgt dat de methode de leraar in staat stelt om zijn leerlingen op maat te begeleiden en te sturen.”
Niet alleen scholen willen dit. Ook de onderwijsinspectie is onlangs met een reactie naar buiten gekomen. In die reactie maakt ze duidelijk dat ze voortaan alleen uitgeverijen in het educatieve veld toelaten die in staat zijn om zowel de visie van de school te ondersteunen als de individuele ontwikkeling van de leerling.
De minister van Onderwijs ging nog een stap verder, ook naar aanleiding van kamervragen, en wil een onderzoek instellen naar mogelijkheden op een verbod van papieren methoden. “Die,” zo zegt de minister, “blijken uit onderzoek schadelijk voor de ontwikkeling van kinderen.” Wordt vervolgd…