Gerard Dummer

Alles over Onderwijs en ICT.

Browsing Posts tagged tpack

Als het gaat over ICT in het onderwijs is er vaak sprake van begripsverwarring. Waar de een praat over technische systemen, praat de ander over gebruik van een Kahoot in een les. Het is handig om van elkaar te weten wat je bedoelt. Vandaar een poging tot begripsverheldering. Dit naar aanleiding van gesprekken die ik had met mijn directe collega Geertje Damstra en mijn collega’s van de HU.

ICT-Opleidingsvaardigheden

Er zijn ICT-opleidingsvaardigheden die je nodig hebt om te studeren aan de hogeschool. Er zijn aardig wat digitale systemen waar je gebruik van moet maken. Denk hierbij aan: het digitale inleverprogramma voor beroepsproducten, Office 365 om in samen te werken, informatiesystemen van de bibliotheek, het digitale cijferprogramma enzovoort. ICT-opleidingsvaardig worden is een taak die belegd zou kunnen worden bij studieloopbaanbegeleiders en medewerkers van de bibliotheek/ mediatheek.

Digitale opleidingsdidactiek

Hoe geven wij ons opleidingsonderwijs vorm en welke rol speelt de digitale leeromgeving hierin? Wat verstaan we op de opleiding onder blended learning? Op welke manier wordt er bijvoorbeeld op de opleiding gewerkt met flipping the classroom? Digitale opleidingsdidactiek is een zaak waarin alle opleidingsdocenten een rol spelen. Bij het inrichten van de digitale leeromgeving en bij het aansturen van studenten hierin. Vanuit het management is een duidelijke visie hierop geformuleerd, opleidingsdocenten worden hierin geprofessionaliseerd en krijgen tijd om hun onderwijs aan studenten hierop voor te bereiden.

Didactiek van de leerlijn digitale geletterdheid PO

Zijn de voorgaande toepassingen van ICT in het onderwijs vooral gericht op de opleiding zelf en niet specifiek voor de lerarenopleiding, dit begrip slaat op het inhoudsgebied dat wordt aangeboden aan de leerlingen van het primair onderwijs. Het gaat erom leerlingen ICT-basisvaardigheden mee te geven, hen informatievaardiger te maken, hen mediawijzer te maken en te werken aan hun computational thinking vaardigheden. In de lerarenopleiding voor het primair(en voortgezet) onderwijs wordt onderwezen hoe deze inhoudsgebieden aangeboden kunnen worden. Als domein op zich of in combinatie met andere vakken (vakintegratie) als dat elkaar kan versterken. Voor de opleiding betekent het dat studenten zelf boven de leerstof (in dit geval digitale geletterdheid) moeten staan en moeten leren hoe ze dit aan een specifieke doelgroep moeten onderwijzen.

TPACK competent

Het TPACK-model is een eenvoudig ontwerpmodel waarachter een diepe oceaan van kennis en vaardigheden verstopt zit. Iemand die TPACK-competent is, is in staat om vanuit vakinhoudelijke kennis, de didactiek te kiezen die aansluit bij de doelgroep en hier passende technologieën bij te vinden in de specifieke context van de klas. Die oceaan van kennis slaat op de vakinhoudelijke kennis (waaronder leerlijnen) van de verschillende schoolvakken (bijvoorbeeld Muziek en Bewegingsonderwijs, Nederlands en Rekenen). Die vaardigheden slaan op de vakdidactische principes die toegepast kunnen worden (zoals toepassen van de viertakt van Verhallen voor het woordenschatonderwijs of de geografische vierslag binnen aardrijkskunde). Passende technologieën zijn de middelen die de leerkracht inzet om zijn vakdidactiek te versterken zodat de vakinhoud nog beter over komt (bijvoorbeeld het inzetten van educatieve software om leerlingen te laten oefenen die nog moeite hebben met het automatiseren van sommen over het tiental).

Binnen elk vak dat wordt aangeboden op de lerarenopleiding moeten opleidingsdocenten nadenken over de manier waarop technologie hun vakdidactiek kan versterken om hun vakinhoud nog beter over te dragen.

De leerlijn digitale geletterdheid PO heeft ook TPACK-competente leraren nodig. Welke didactiek is passend bijvoorbeeld bij de kleuters om computational thinking uit te leggen? En welke technologische middelen zet je hier bij in?

Voor de volledigheid: bij vakinhouden denk ik ook aan vakoverstijgende doelen: zoals leren samenwerken en zelfstandig werken. Welke didactische overwegingen moet een leerkracht daar voor kunnen maken en welke ondersteunende technologieën zijn daarvoor beschikbaar?

En, nu we toch bezig zijn: de leerdoelen voor digitale geletterdheid kunnen samengaan (soms/regelmatig/vaak) met vakinhoudelijke doelen van andere vakken. Zo zijn vakinhoudelijke doelen van Nederlands voor een deel te koppelen aan de doelen voor informatievaardigheden. En de doelen voor Beeldend, Muziek en Drama zijn deels te koppelen aan de doelen van Mediawijsheid.

Organiseren met ICT

Studenten moeten naast bovenstaande competenties in staat zijn hun onderwijs te organiseren waarbij gebruik gemaakt wordt van ICT. Tools ten behoefe van het klassenmanagement, het differentiëren en registreren, het volgen van leerlingen en verantwoorden van de vorderingen van leerlingen. Ook moeten studenten in staat zijn om ICT in te zetten ten behoeve van de communicatie met ouders over de leerlingen.

Professionalisering

Tot slot moeten studenten zichzelf kunnen professionaliseren op het gebied van ICT in het onderwijs (dus alle bovengenoemde gebieden). Daarbij gaat het om een houdingsaspect (ik wil dit weten omdat mijn leerlingen hier beter van worden) die gericht is op innovatie (een constructief kritische blik op nieuwe ontwikkelingen) om nieuwe vaardigheden op te doen en kennis te maken met ontwikkelingen.

 

Ik werk inmiddels zo’n 20 jaar als lerarenopleider ICT en Onderwijs op de Pabo. Eerst voor Hogeschool Domstad en nu voor Hogeschool Utrecht. In al die jaren heb ik samen met collega’s nagedacht over de rol die ICT binnen de lerarenopleiding voor het basisonderwijs moet hebben en over de manier waarop je dat aan aanstaande leerkrachten moet onderwijzen. En steeds denk ik een beetje beter grip te hebben op de manier waarop dat kan.

ICT in het onderwijs

ICT in het onderwijs heeft de mogelijkheid om het onderwijs te ondersteunen en verrijken. Dat doet het zowel voor de leerling als de leerkracht. De leerling biedt het de mogelijkheden om bijvoorbeeld extra te oefenen met leerstof die het lastig vindt. Denk maar aan alle verschillende educatieve software. Het biedt het de mogelijkheid om authentiekere opdrachten te maken. Bijvoorbeeld door het opzoeken van informatie op internet. Het biedt de leerkracht de mogelijkheid om eenvoudiger informatie te presenteren op een multimediale manier. Bijvoorbeeld door het gebruik van digibordsoftware. Het biedt ook de mogelijkheid voor de leerkracht om de vorderingen van leerlingen over de verschillende jaren beter in beeld te krijgen door gebruik te maken van digitale leerlingvolgsystemen of portfolio’s.

TPACK

Er zijn verschillende manieren om over de inzet van ICT in het onderwijs na te denken. Een bekend voorbeeld daarvan is het TPACK-model. Dat neemt de vakinhoud als uitgangspunt van het te ontwerpen onderwijs, zoekt daar een toepasselijke didactiek bij en kijkt tot slot welke technologie die vakinhoud en didactiek ondersteunt. ICT speelt daarbij een ondersteunende maar belangrijke rol. Bij de vakinhouden kun je denken aan de verschillende basisschoolvakken zoals aardrijkskunde, Nederlands en beeldende vorming. Maar steeds meer komt op de plek van de vakinhoud ook het vakgebied digitale geletterdheid te staan.

Digitale geletterdheid

Digitale geletterdheid kent binnen het model van de SLO vier deelgebieden: ICT-basisvaardigheden, Informatievaardigheden, Mediawijsheid en Computational Thinking. Bij de ICT-basisvaardigheden gaat het om de basisbegrippen van ICT, Infrastructuur technologie, standaardtoepassingen, veiligheid en creëren en publiceren van media. Informatievaardigheden gaat over het informatieprobleem formuleren, zoekstrategieën bepalen, verwerken en selecteren van informatie, verwerken van informatie, presenteren van informatie en evalueren en beoordelen. Mediawijsheid is onderverdeeld in medialisering van de samenleving, media en beeldvorming en media, identiteit en participatie. Computational Thinking behelst: problemen herformuleren, gegevens verzamelen, gegevens analyseren, gegevens visualiseren, probleemdecompositie, automatisering, algoritmes en procedures, parallellisatie, abstractie en simulatie en modulering.

Digitale geletterdheid en andere vakken

Door bovenstaande uit te schrijven in alle deelgebieden krijg je enigszins het gevoel van de omvang van het vakgebied digitale geletterdheid. Een gebied dat meer dan ICT in het onderwijs niet alleen ten dienste staat van andere vakken maar dat ook een vakgebied op zich vormt. Een vakgebied dat net zoals Nederlands doelen heeft die bereikt moeten worden maar die ook ten dienste kunnen staan van andere vakken. Of misschien anders geformuleerd: die samen optrekken met de inhoud van andere vakken. Informatievaardigheden is daar een mooi voorbeeld van. Informatievaardigheden gaat samen met het vak Nederlands en samen met het hele gebied van wereldoriëntatie. Mediawijsheid is ook zo’n deelgebied dat samen op kan trekken met andere vakken. Bijvoorbeeld met beeldend onderwijs. Mooie voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de leerlijn filmeducatie en de de leerlijn technologie en kunst. ICT-basisvaardigheden zijn de noodzakelijke vaardigheden om leerlingen in staat te stellen te werken aan informatievaardigheden en mediawijsheid. En dan het gebied computational thinking. Nu nog enigszins voorzichtig geformuleerd als denkvaardigheden en technologie richting programmeren. Maar in wezen noodzakelijke kennis en vaardigheden om de digitale wereld om ons heen te begrijpen en naar onze eigen hand te zetten. Een domein dat onder andere mooie raakvlakken heeft met het vakgebied Natuur en Techniek.

Vakgroep digitale geletterdheid op de Pabo

Binnen de Pabo moeten er mensen zijn die de rol van ICT in het onderwijs en het vakgebied digitale geletterdheid kunnen doorgronden en uit kunnen dragen. Die dit over kunnen dragen aan studenten en die in samenwerking met andere vakcollega’s na kunnen denken over de ontwikkeling van het aanbod hiervoor. Mensen die een zelfstandige vakgroep vormen waarin ICT in het onderwijs en digitale geletterdheid de hoofdmoot vormt. Omdat het vak steeds verder ontwikkelt door nieuwe theoretische inzichten en praktische mogelijkheden.

Drieslag als lerarenopleider

Een hele tijd geleden gaf ik eens een presentatie op Hogeschool Driestar. Daarin gaf ik een voorbeeld van de drieslag die je als lerarenopleider moet kunnen maken. Die drieslag begint bij de leerling: weten wat een leerling moet kunnen (slag 1). In die dia hieronder zie je daarvan een voorbeeld.

Schermafbeelding 2021-09-27 om 22.03.20Daarna moet je als lerarenopleider weten welke kennis een leraar in opleiding (slag 2) hiervoor nodig heeft: Schermafbeelding 2021-09-27 om 22.06.57

En tot slot gaat het om de competenties van de lerarenopleider zelf (slag 3). Schermafbeelding 2021-09-27 om 22.08.54

In diezelfde presentatie had ik het trouwens over de verwarring over ICT in de opleiding. Wat bedoelen we daar nu precies mee? Ik ben niet degene die gaat over de ICT-opleidingsvaardigheden (omgaan met de ELO bijvoorbeeld). Ik ben ook niet degene die gaat over de ICT-opleidingsdidactiek (welke vorm van blended learning willen we als opleiding nastreven?). Ik ben ook niet degene die studenten algemene ICT-vaardigheden bijbrengt (hoe werkt een inhoudsopgave maken in WORD eigenlijk?). Ik ben wel degene die nadenkt over de manier waarop ICT het onderwijs kan ondersteunen en verrijken en (voeg ik daar aan toe nu) die het vakgebied digitale geletterdheid een plek geeft.

Schermafbeelding 2021-09-27 om 22.10.39

Leraren opleiden

De belangrijkste vraag misschien voor een lerarenopleider luidt: hoe doe ik dat dan precies? Hoe geef ik les aan mijn studenten? Hoe doe ik dat voor eerstejaars studenten? Hoe doe ik dat voor deeltijdstudenten? Hoe doe ik dat voor academische studenten? Op die vraag zal ik in een volgende blogpost verder ingaan.

 

 

Je kunt aan YouTube-video’s ook multiple choice vragen toevoegen. Ik was op zoek naar zo’n optie om te kijken of je hiermee kennisclips ook interactiever kunt maken. Ik heb hiervoor wederom de kennisclip van TPACK gebruikt die is gemaakt door mijn collega Don Zuiderman. Daarvoor was het nodig om de video te remixen zodat ik het aan mijn eigen producties zou kunnen toevoegen. Daarna heb ik de vragen toegevoegd. Zie dit bericht op WebSonic.nl hoe dat gaat.

Volgens mij is het interessant om te onderzoeken of studenten meer opsteken van kennisclips met vragen tijdens de clip dan van kennisclips zonder vragen of met vragen achteraf. Iemand daarover al een idee?

Een kennisclip van mijn collega Don Zuiderman over TPACK heb ik bewerkt het met programma Popcorn Maker van Mozilla Webmaker. Ik heb er een korte pauze ingelast, een tekstoverlay toegevoegd, een loop ingesteld en een popup naar voren laten komen.  Resultaat zie je hieronder. De oorspronkelijke clip van Don is er natuurlijk nog gewoon maar in deze zie je wat toevoegingen. Deze toevoegingen zijn vooral bedoeld om de werking van Popcorn Maker te laten zien. De clip an sich vond ik al goed!

Dat waren de drie belangrijkste onderwerpen die in het college voor de derdejaars studenten van de pabo in Amersfoort aan bod zijn gekomen.



Studenten zijn bezig om leervragen uit te werken (kleine onderzoekjes in kader van vak). Bij een van de leervragen moeten de studenten ook ICT inzetten.

Het tweede onderwerp ontstond naar aanleiding van een Twitteropmerking van een van onze studenten over pesten in de klas.



Het derde onderwerp is van belang omdat studenten voortdurend moeten nadenken over hun visie op onderwijs. Ik merk dat veel van de onderwerpen die ik langs zie komen (21 first century skills, O4nt, Sugata Mitra, Ken Robinson, Operation Education) nog niet bij de studenten bekend zijn (nog niet ergens in de lessen aan bod gekomen, niet op de stageschool gezien of gewoon verder nog niet bekend).

Een vol college met veel informatie. Om meer input van de studenten te krijgen heb ik op verschillende momenten gebruik gemaakt van Mentimeter en Padlet (voorheen Wallwisher).

De eerstejaars studenten van de Pabo in Amersfoort krijgen dit kwartaal aanbod over hoe ze ICT in de les kunnen inzetten. We focussen daarbij op de inzet van ICT in de instructiefase en de verwerkingsfase.

We hebben hiervoor vijf bijeenkomsten ingepland staan. Daarvan is het startcollege geweest en nu één les. In deze blogpost ga ik op de twee bijeenkomsten in. Meeste aandacht gaat uit naar bijeenkomst 1: Taal en ICT.

Startbijeenkomst
De startbijeenkomst is verzorgd door mijn collega Don Zuiderman. In het startcollege is uitgelegd wat de grote lijn is van het komende thema. Een paar belangrijke punten wil ik hier uitlichten.

Mentimeter
Om studenten te activeren heeft Don het programma Mentimeter ingezet. Daarmee vroeg hij studenten de mening te geven over ICT in het onderwijs.

Kennisclips
Om tijd effectief te benutten met vaardigheden in de lessen heeft Don kennisclips gemaakt. In de presentatie zie je de links naar de clips.

Leskompas
Als gastspreker hadden we voor de eerstejaars Arjen van der Lely uitgenodigd om een en ander te komen vertellen over Leskompas. Studenten hebben gedurende de vier jaar van hun opleiding gratis toegang tot deze omgeving voor hun groep.


Bijeenkomst 1

In bijeenkomst 1 hebben de studenten kennis gemaakt met de mogelijkheden van ICT en Taal. Omdat we maar 1 uur hebben hebben we natuurlijk lang niet alle mogelijkheden kunnen bespreken. In elke les is het doel van ons om studenten ideeën te geven over hoe ze ICT in de instructie kunnen inzetten en hoe ze ICT tijdens de verwerkingsfase in kunnen zetten.




Belangrijke ontwerpvoorwaarde voor ons in de les was dat we studenten vanuit een authentieke opdracht iets wilden laten ontwerpen. Ingegeven door het model van Tondeur et al (2012) (zie ook de post) wilden we dat studenten leren hoe ze ICT kunnen integreren door zelf lessen te ontwerpen waarin ICT wordt gebruikt.

Die ontwerpvoorwaarde zorgde ervoor dat we goed na moesten denken over de manier waarop we studenten in deze korte tijd een zinvolle opdracht zouden kunnen laten maken. Studenten hebben namelijk nog weinig kennis van het geven van een effectieve instructie, de fasen van het stelproces en wat hierbij komt kijken. In de casusbeschrijving hebben we daarom stap voor stap instructies gegeven.

Introductieopdracht_Digibord by

Naast de introductie/ instructieopdracht wilden we studenten ook laten zien hoe ze ICT zouden kunnen inzetten in de verwerkingsfase. We wilden hen laten kennis maken met tools die interessant zijn en hen tegelijkertijd vanuit stellen een zinvolle opdracht meegeven. We hebben er voor gekozen om studenten feedback te geven op werk van leerlingen. Hiervoor hebben we WikiKids gebruikt en Google Drive. Artikelen op WikiKids met het sjabloon Verbeteren hebben we aan de studenten gegeven met de opdracht om die van feedback te voorzien. Aan het eind van de les hebben we besproken wat voor type feedback ze leerlingen hebben gegeven. Studenten moesten nadenken wat ze nu belangrijk vonden om feedback op te geven en hoe ze dat zouden verwoorden.

Verwerkingsopdracht 1 Wikikids_web by

Datzelfde hebben we ook gedaan met Google Drive. Hierbij hebben we artikelen van WikiKids gehaald en bewerkt klaargezet om te worden voorzien van feedback.

Verwerkingsopdracht 2 Google Drive by

De bijeenkomst zijn we trouwens begonnen met een korte terugblik op de startbijeenkomst. Hiervoor hadden we gebruikt gemaakt van Proconnect van Prowise. Het was de eerste keer dat ik het gebruikte en was voor mij dus nog een beetje onwennig. Opzetten is echter erg makkelijk.

Boeken bestaan inmiddels vijftig jaar. Tijd voor een overzichtsartikel met speciale aandacht voor boeken in het onderwijs. Waarom gebruiken nog niet alle leraren vanzelfsprekend boeken? En hoe kan hier verandering in komen? In dit artikel komt het allemaal aan bod. Plus een verklarende woordenlijst waarin je te weten komt wat het verschil is tussen bookies en nookies.

Boeken in de Wereld Om Ons Heen

Hoe kunnen we ICT integreren in de lerarenopleiding? Die vraag stond centraal in de bijeenkomst die ik vandaag heb verzorgd op Driestar Hogeschool. Op uitnodiging van Michel Vaders heb ik verteld welke ervaringen wij hiermee hebben op Hogeschool Utrecht (Pabo Amersfoort).
Het was een bijeenkomst waar we met behulp van de presentatie die ik had voorbereid een mooie discussie hebben gevoerd. Ik had een aantal invalshoeken voorbereid: vanuit een voorbeeldopdracht theoretische concepten toelichten, twee modellen voor ICT-integratie in de lerarenopleiding, vanuit een opleidingsdidactiek nadenken over ICT-integratie en laten zien van praktische voorbeelden van hoe je ICT zou kunnen integreren.
In de bijeenkomst hebben we uiteindelijk gekozen voor de invalshoek van de opleidingsdidactiek en de praktische voorbeelden. Het was voor het eerst dat ik met behulp van een opleidingsdidactiek heb aangegeven hoe je studenten ICT-competent kunt maken. Ik heb hierbij gekozen voor het concern based model van Fuller en Brown. In de presentatie hieronder vind je die op dia 64 tot en met 70. Ik ben benieuwd wat anderen van deze opbouw in opdrachten vinden die aansluiten bij de concerns van de studenten.

De Werkgroep (i.o.) ICT en lerarenopleider nodigt VELON-leden uit die mee willen denken over de consequenties die ICT heeft op jouw als lerarenopleider. De VELON heeft een beroepsstandaard ontwikkeld (http://www.velon.nl/registratie_lerarenopleiders) en een kennisbasis van de lerarenopleider (http://www.velon.nl/registratie_lerarenopleiders). De vraag is of de gedachtengoed die ontwikkeld is onder meer op het gebied van 21e Century Skills (zie: Voogt. J. & Roblin, N. P., 2010) en TPACK (http://www.tpack.nl/) al voldoende is doorgedrongen in de lerarenopleiding in het algemeen en in het bijzonder tot de lerarenopleider in het bijzonder. Als we kijken naar zowel de beroepstandaard als de kennisbasis zouden daar vraagtekens bij  gezet kunnen worden.

 In een bijeenkomst op 13 juni van 9.30 tot 11.30 worden de beroepsstandaard en de kennisbasis van de lerarenopleiders bekeken in het licht van de theorie rondom ICT. Onder leiding van Dr. J. Voogd (Wetenschappelijke staf van de vakgroep Curriculumontwerp & Innovatie van de Universiteit van Twente; (http://goo.gl/bDPkF) en Dr. Guus Wijngaards (lector e-learning bij de hogeschool InHolland (http://goo.gl/4AA92) wordt hierover een discussie gevoerd met als doel: verbetervoorstellen schrijven voor de beroepsstandaard en toevoegingen doen voor de kennisbasis voor lerarenopleiders.

 De bijeenkomst vindt plaats op 13 juni 2012 van 9.30 tot 11.30 uur op PABO van de Hogeschool Utrecht, Locatie Amersfoort. De Nieuwe Poort 21, Amersfoort. Aanmelden? Stuur een mail naar gerard.dummer@hu.nl

 Erik Bolhuis en Gerard Dummer

In januari 2012 is het rapport Een goede basis, advies van de Commissie Kennisbasis Pabo verschenen. In deze blogpost sta ik stil bij de volgende punten:

  • wat houdt dit rapport in
  • wat zijn de belangrijkste adviezen die de commissie doet
  • Op welke manier komt ICT terug in dit advies?
  • Wat vind ik van de manier waarop ICT in dit advies terug komt?

wat houdt dit rapport in
Doel van het rapport is om te komen tot een het antwoord op de vraag: wat is het vakinhoudelijke profiel van de beginnende leraar basisonderwijs? Aanleiding voor dit rapport was de ontwikkeling van de 14 kennisbases, geïnitieerd door de HBO-raad. Aanleiding hiervoor weer waren discussies over breedte en diepte van het (kennis)niveau de Pabo-studenten.

wat zijn de belangrijkste adviezen die de commissie doet
De belangrijkste adviezen zijn de volgende:

  1. Eisen stellen aan de instroom
  2. Ontwikkelen van een beperkt kerncurriculum voor alle vakken
  3. Landelijke toetsing als extra garantie voor (een deel van) dat kerncurriculum
  4. Ontwikkelen van mogelijkheden tot profilering op één of meer vakken
  5. Aanvullende bewkaamheidseisen in de inductieperiode

De commissie geeft aan dat er hogere eisen gesteld moeten worden aan de instroom zodat de Pabo zich niet hoeft te richten op bijspijkeren van studenten die het gewenste beginniveau nog niet hebben.
Het kerncurriculum bestaat uit de vakken: aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek, geestelijke stromingen, muziek, dans en drama, beeldend onderwijs, Engels, handschrift en bewegingsonderwijs. Voor deze vakken geldt: liever een paar onderwerpen goed dan alles er in stoppen. Het gaat hierbij om vier elementen:

  • Wat is de specifieke positie van deze vakken in de basisschool
  • Wat is de conceptuele basisstructuur van de vakken
  • Hoe ontwikkelen kinderen zich in grote lijnen met betrekking tot deze vakken
  • Waar zitten raakpunten en combinatiemogelijkheden tussen de vakken onderling.

Over de toetsing zegt de commissie dat het een aanbeveling zou zijn om te streven naar gemeenschappelijk te ontwikkelen diagnostische toetsen over de volle breedte van het kerncurriculum. Voor een beperkt aantal vakken zouden er toetsen moeten komen die een certificerende functie hebben door ze verplicht te stellen en een landelijke cesuur te geven. Het gaat daarbij om de vakken: Engels, aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek.
Een student moet zich verder naast het kerncurriculum kunnen specialiseren. De opleidingen krijgen zelf ruimte om deze specialisatie vorm te geven. Uitgangspunt wel is dat in elke profilering in ieder geval het profieldeel van één vak is verwerkt.
Tot slot adviseert de commissie dat er in de inductieperiode (drie tot vijf jaar na afstuderen) ruimte moet komen voor aanvullende professionalisering.
De commissie geeft aan dat de vijf adviezen in samenhang moeten worden uitgevoerd. De ene helft uitvoeren en de andere niet werkt niet.

Op welke manier komt ICT terug in dit advies?
ICT komt op verschillende manieren terug in het rappoprt. Het komt terug in de verschillende kenisbases en in bijlage 1 waarin de generieke kennisbasis wordt besproken. Ik zal per kennisbasis aangeven op wat voor manier ICT hierin is opgenomen.

Kennisbasis aardrijkskunde
ICT is in het kerndeel opgenomen onder het kopje De samenhang met andere vakken:

4.3 De student kan didactische hulpmiddelen kiezen voor het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden bij kinderen. De student kan eigentijdse ICT-hulpmiddelen kiezen bij het bepalen van werkvormen en benoemt in zijn verantwoording de relatie met de kwaliteitsverhoging van het aardrijkskunde onderwijs.

Kennisbasis geschiedenis
ICT is in het kerndeel opgenomen onder het kopje De samenhang met andere vakken:

4.3 De student kan aangeven hoe mediadidactiek en mediawijsheid in het geschiedenisonderwijs worden toegepast.

Kennisbasis Natuur en techniek

ICT is expliciet opgenomen in het kerndeel onder het kopje De samenhang met andere vakken:

4.3 De student kan eigentijdse ICT-hulpmiddelen kiezen bij het bepalen van werkvormen voor natuur en techniek.

Onder het kopje Structuur van het vak gaat het ook nog over technologie:

2.3 De student kan natuurwetenschappelijke en technologische denk- en werkwijzen hanteren bij het onderzoeken en ontwerpen.

Kennisbasis geestelijke stromingen

ICT komt hier aan bod in het profieldeel:

2.3 De student geeft voorbeelden van de samenhang tussen de tijdsgeest, de cultureel-maatschappelijke conctext enerzijds en de opvattingen en uitingen van kinderen en volwassenen anderzijds. Hij onderkent het belang van beeldvorming in dit verband, met name via de media.

Kennisbasis Muziek

ICT is in het kerndeel van Muziek opgenomen onder het kopje De samenhang met andere vakken:

4.3 De student kan eigentijdse ICT-hulpmiddelen kiezen bij het bepalen van de werkvormen voor muziek.

In het profieldeel is onder het kopje Het vak en de leerlingen het volgende over ICT opgenomen:

3.4 De student kan inspelen op het gegeven dat leerlingen buiten de basisschool muzikaal gevormd worden door het downloaden van muziek, het met elkaar uitwisselen van muziek en muziek bij games en andere media.

Kennisbasis Dans en drama

ICT komt in het kerndeel aan bod onder het kopje Het vak en de leerlingen:

3.3 De student kan keuzes maken voor het gebruik van digitaal beeld- en geluidsmateriaal en software, vanuit de relevantie voor de betreffende leeftijdsgroep.

In het profieldeel staat onder het kopje Het vak en de leerlingen is ICT als volgt opgenomen:

3.4 De student kan inspelen op het gegeven dat leerlingen buiten de basisschool mede gevormd worden door dans en drama/ theater op televisie, internet en via andere media

Kennisbasis beeldend onderwijs

In het belang van het vak voor beeldend onderwijs staat dat we leven in een beeldcultuur. Dat beïnvloedt ons. Deze beelden dragen bij aan de ontwikkeling van kinderen. In het kerndeel staat onder het kopje De samenhang met andere vakken het volgende:

4.3 De student kan keuzes maken voor het gebruik van digitaal beeldmateriaal en software vanuit de relevantie voor beeldend onderwijs en de betreffende leeftijdsgroep.

In het profieldeel staat onder het kopje Het vak en de leerlingen dat:

3.4 De student kan inspelen op het gegeven dat leerlingen buiten de basisschool mede gevormd worden door de hedendaagse beeldcultuur op televisie, internet en via andere media.

Kennisbasis Engels

In het kerndeel staat ICT onder het kopje De samenhang met andere vakken:

4.3 De studenten kan voorbeelden geven van toepassing van mediadidactiek en mediawijsheid in het onderwijs Engels.

Kennisbasis Handschrift

In het kerndeel staat ICT als onderdeel van de structuur van het vak:

2.2 De student heeft kennis van verschillende materialen (potlood, fineliner, vulpen, gelpen, balpen, toetsenborden) en schriftdragers en kan de invloed op het proces en de vormgeving (product, geschreven tekst) beschrijven bij kinderen.

ICT in de generieke kennisbasis

In het rapport staat het volgende over ICT in de kennisbases en de generieke kennisbasis:

Er is geen aparte kennisbasis voor ICT en media. Deze is opgenomen in de kennisbasis generiek. De toepassing van deze kennis doorsnijdt het hele beroepsmatig handelen van een eigentijdse leraar basisonderwijs. Het maakt daarmee integraal deel uit van alle kennisbases. ICT en media zijn zowel inhoud van onderwijs als middel om eigentijds onderwijs te verzorgen in alle vakken. Juist door er geen aparte kennisbasis voor te definiëren wordt benadrukt dat dit thema expliciet in alle vakken dient terug te komen. Waar mogelijk en relevant zijn in de vakken ICT-doelen opgenomen, te combineren met meer generieke kennis van mediadidactiek.

Wat vind ik van de manier waarop ICT in dit advies terug komt?
Ik ben blij dat ICT in alle kennisbases expliciet is opgenomen als onderdeel. Het is als onderdeel opgenomen in de kerndelen van de kennisbases. Ik zie dat in de meeste kennisbases ICT als didactisch hulpmiddel wordt ingezet. Je zou kunnen zeggen: de Technological Pedagogical Knowledge. Bij een aantal vakken (beeldend onderwijs bijvoorbeeld) zie je dat ook duidelijk wordt gemaakt dat ICT de inhoud van het vak ook verandert (de Technological Content Knowledge). In de generieke kennisbasis wordt duidelijk dat het zowel de didactiek als de inhouden kan veranderen (en dat je als leerkracht dus TPACK-competent moet zijn).
In de verschillende kennisbases worden verschillende terminologieën gebruikt zoals ICT-hulpmiddelen, mediadidactiek en mediawijsheid. Die laatste twee zijn belangrijke termen. Wel enigszins generiek en daarmee op meerdere manieren in te vullen.

Dekt dit ook de Kennisbasis ICT zoals die door ADEF is geformuleerd? Dat vind ik lastig te zeggen. Het zou kunnen als in de uitwerking van de curricula de rol van ICT nadrukkelijk wordt meegenomen. Dat betekent dat ICT-experts op alle Pabo’s betrokken moeten worden bij de verdere ontwikkelingen. Die kunnen er voor zorgen dat ICT expliciet terug komt in de toetsing. Dat geldt niet alleen voor de kennistoetsen maar ook voor toetsen die meer een beroep doen op de toepassing van de kennis. Is de kennis van ICT-hulpmiddelen, mediadidactiek en mediawijsheid niet expliciet vastgelegd in de toetsing dan ondermijnt dit de borging van ICT in het opleidingsonderwijs.

Tot slot. Alle kennisbases zijn verdeeld in een kerndeel en profileringsdeel. In het basisdeel gaat het er eigenlijk om dat een student in staat moet zijn om bestaand onderwijs (kort door de bocht geformuleerd) uit te kunnen voeren. In het profileringsdeel moet een student ook in staat zijn om onderwijs op basis van leerlijnen te ontwerpen. Dit heeft, denk ik, ook effect op de manier waarop studenten ICT zullen toepassen. In het kerndeel vooral aansluitend bij het bestaande onderwijs. In het profileringsdeel ook als middel om nieuw onderwijs vorm te geven. Vertaald in de Kennisbasis ICT zal dit betekenen dat studenten in het kerndeel in staat moeten zijn om te arrangeren en in het profileringsdeel ook in staat moeten zijn om te ontwikkelen.