Een filmpje over kinderen van de 21ste eeuw over de 21ste eeuw. Ben benieuwd wat de antwoorden van Nederlandse kinderen zouden zijn.
The decade according to 9-year-olds from allison louie-garcia on Vimeo.
Op 29 januari 2010 bestaat WikiKids al weer 4 jaar. In de tussentijd is er veel gebeurd. Zo zijn we sinds kort door de 6000-artikelen grens gebroken, hebben we een vernieuwde hoofdpagina en zijn we over gegaan naar de vernieuwde mediawikisoftware (versie 1.16). Verder gaan we op 14 januari over op een nieuwe licentievorm. Namelijk CC-BY-SA.
Naast artikelen schrijven, ondernemen gebruikers van WikiKids ook andere activiteiten. Zo schreef ik al over de tests die gebruikers elkaar gaven (grootste geoloog en grootste geschiedeniskenner). Nu heeft Apoo (een moderator op WikiKids) een interactieve kerstpagina aangemaakt.
We zijn erg blij met de gebruikers en moderatoren die we nu hebben. Maar we kunnen zeker extra ondersteuning gebruiken. Want net zoals Wikipedia op vrijwilligers draait (en extra hulp nodig heeft), zo draait WikiKids dat ook. En kunnen wij ook wel extra hulp gebruiken. Ideeën of concrete voorstellen zijn dan ook van harte welkom.
Vanaf 1 januari komt de vernieuwde meestersipke.nl zoekmachine voor kinderen online.
Op de site kun je ook makkelijk binnen WikiKids zoeken. Kijk maar eens op de zoekresultatenpagina:
Je kunt direct doorklikken naar een artikel op WikiKids en naar de afbeeldingen op WikiKids.
Vanaf 1 januari kun je hier dus gewoon gebruik van maken.
Fijn dat er zo veel reacties komen op de 30 leraardingen. Nog jammer genoeg niet van collega-opleiders maar die zijn hiermee ook uitgedaagd een bijdrage te leveren. De reacties tot nu toe vind ik zeer waardevol. Ik zal de verschillende reacties hieronder bij langs lopen. Van te voren wil ik al vast opmerken dat ik in de komende tijd de 30 leraardingen langs de meetlat wil leggen van alle andere bronnen die ik tot nu toe heb gevonden en die in deze post staan vermeld. Inclusief de bron die Jan Jacobs noemde van de Unesco.
Willem Karssenberg doet als suggestie om op 1 te beginnen met het laten formuleren van de visie op onderwijs door de studenten en dit aan het eind weer te doen. Ik vind dit een goed voorstel. Punt 1 zou aangepast kunnen worden:
stel je zelf online voor en deel je ervaringen
Een student komt daarmee online, geeft aan hoe hij/zij tegen ICT en onderwijs aankijkt en wat ie tot nu toe zelf hiermee gedaan heeft. Dit sluit mooi aan bij de lijn die we zelf al hanteren. Studenten werken vanaf het begin van de opleiding al aan hun visie op onderwijs. Op Hogeschool Domstad gebruiken we daar een aantal beroepsrollen voor als kapstokken. Voor de leraardingen zou die algemener geformuleerd kunnen worden.
Elke Das geeft aan dat punt 29 veranderd zou kunnen worden van meervoudige intelligenties naar gebruik de interesses van je leerlingen. Ik ben het met Elke eens dat ik dan aanvaardbaarder wordt voor mensen die Gardner niet aanhangen. Maar het is denk ik niet helemaal hetzelfde. Bij de eerste formulering ligt de sturing bij de leerkracht. Bij de tweede meer bij de leerling. Dat is niet erg trouwens. Misschien is het nog wel meer gewenst.
Waar het mij om gaat bij dit punt is dat studenten rekening houden met de leerlingen die ze in de klas hebben. Hierbij gaat het om differentiatie. En differentiëren kun je in tempo, ontwikkelingsniveau, didactiek, leerstijl. Kortom je verzorgd passend onderwijs aan je leerlingen. Dit punt zou ik daarom veranderen in:
verzorg passend onderwijs voor je leerlingen
Hiermee speel ik ook in op de ontwikkelingen rondom passend onderwijs waar het basisonderwijs straks (nu al) mee te maken krijgt. Studenten leren op Hogeschool Domstad inmiddels hoe ze groepsoverzichten en groepsplannen moeten maken. ICT nemen ze hierin ook in mee als een van de mogelijkheden die ze hebben om te differentiëren in de klas.
Annet Smith zou punt 3 en 4 graag verduidelijkt zien. Punt 3 gaat over interview je leerling. Hiermee bedoel ik een interview naar het gebruik van ICT door de leerlingen. Of nog scherper: de rol die ICT speelt in het leven van kinderen. Zo krijgen studenten goed in beeld wat ICT voor invloed heeft op het leven van kinderen. Het is belangrijk om daarover bewustwording te creëren. Dit punt zou daarmee als volgt kunnen luiden:
onderzoek de impact van ICT op het leven van kinderen.
Klinkt misschien wat melodramatischer dan een interview maar geeft ook aan dat studenten eerst hierover zullen moeten lezen en naar aanleiding daarvan een interview moeten opstellen.
Punt 4 gaat over interview je school. Hiermee wil ik vooral bereiken dat studenten zicht krijgen op het gebruik van ICT in de school. Wat zijn de technische voorzieningen maar natuurlijk ook: wat zijn de pedagogische en didactische keuzes die een school gemaakt heeft. Aangescherpt zou dit punt als volgt luiden:
onderzoek het ICT-gebruik van je school
Punt 5: laat ICT voor je werken. Daarmee bedoel ik dat je gebruik maakt van de tools die voorhanden zijn om het allemaal gemakkelijker te maken. Wat ook wel wordt genoemd: lifehacking. Het houdt in ieder geval in dat studenten elkaar kunnen volgen en hun eigen berichten kunnen posten. Daarvoor moeten ze weten wat RSS is, welke mogelijkheden ze hebben om online te posten (weblog, twitter, youtube, flickr, scribd, slideshare) en informatie te verzamelen (bijvoorbeeld delicious). Omdat hier veel punten onder vallen en ik die niet allemaal in de opdrachttitel wel benoemen laat ik dit punt zo staan.
Punt 12. Schrijf een artikel op een wiki. Dit is een hele concrete opdracht. Doel van een wiki is samenwerking. Dit punt wilde ik zelf al aanvullen tot:
schrijf gezamenlijk een artikel op een wiki
Wat ik het belangrijkste bij dit punt vind, is dat studenten ervaren dat je online kunt samenwerken. Een artikel schrijven op een wiki is een mooie vorm waarin dit kan. Studenten komen hier op een natuurlijke manier ook in aanraking met het onderwerp auteursrecht. Bovendien zijn er mooie mogelijkheden tot differentiëren (zoeken van informatie, schrijven van teksten, zoeken of maken van foto’s en opmaak van het artikel). Tot slot laat je met deze formulering zien dat hiermee ook mogelijkheden zijn om dit te integreren binnen het vak Nederlands. Bijdragen is veel breder. Mijn ervaring vanuit WikiKids leert dat bij het schrijven van een artikel al genoeg komt kijken.
Punt 13. De formulering van Annet is beter. Dus:
begeleid je leerlingen bij het zoeken op internet.
Punt 17. Hier staat expres: maak een game. Dit kan al heel laagdrempelig met een programma zoals GameStudio. Dit kun je daarna net zo groot maken als je zelf wilt. Gebruik een game is echt iets anders vind ik. Die valt meer onder punt 23 (gebruik educatieve software). Bij het maken van een game vind ik het belangrijk dat studenten zien welke denkprocessen bij leerlingen gestimuleerd moeten worden om tot een goede game te komen. Logisch denken staat hierbij erg centraal. Naast alle andere vaardigheden die hierbij natuurlijk aan bod komen.
Punt 25 en 26. Volgens mij zouden die samengevoegd kunnen worden met punt 29:
verzorg passend onderwijs voor je leerlingen.
Voor mij houdt passend onderwijs in dat je leerlingen die moeite hebben met leren ondersteunt en leerlingen die meer uitdaging nodig hebben op hun niveau bedient.
Tenslotte het punt van Margreet. Dit kan volgens mij opgenomen worden in punt 1 en in punt 3. Het gaat om bewustwording van je eigen digitale identiteit en om te kijken hoe dat bij je leerlingen is. In de uitwerking van de opdracht moet dit worden opgenomen.
De aangepaste punten luiden daarmee als volgt:
1. stel je zelf online voor en deel je ervaringen
2. abonneer je op je studiegenoten
3 onderzoek de impact van ICT op het leven van kinderen.
4. onderzoek het ICT-gebruik van je school
5. laat ICT voor je werken
6. doe met leerlingen een webpad
7. gebruik het digibord
8. stel regels op (digitaal pesten en netiquette, privacy)
9. maak een digitaal prentenboek
10. maak een digitaal letterboek
11. Tussenevaluatie
12. schrijf gezamenlijk een artikel op een wiki
13. begeleid je leerlingen bij het zoeken op internet.
14. geef leerlingen een digitale zoekopdracht
15. gebruik Google Earth
16. maak een weblog met leerlingen
17. maak een game met leerlingen
18. maak een website met leerlingen
19. maak een webquest met leerlingen
20. maak een film met leerlingen
21. Tussenevaluatie
22. maak een podcast met leerlingen
23. gebruik educatieve software
24. gebruik ondersteunende software
25. gebruik het leerlingvolgsysteem of digitaal portfolio
26. pas de digitale taxonomy van Bloom toe
27. verzorg passend onderwijs voor je leerlingen
28. formuleer je eigen visie op ICT en onderwijs en vertel het anderen
Een vervolgpost 30 leraardingen. In het rijtje dat ik in de vorige post noemde heb ik een paar kleine wijzigingen gemaakt. Zo is nummer 1: het starten van een weblog, vervangen door: kom online en deel je ervaringen. Misschien vindt niet iedereen een weblog de gemakkelijkste manier om online te komen. Misschien is een podcast of vodcast wel de manier. Of voelt iemand zich prettig bij Twitter. Belangrijk is dat anderen jou kunnen volgen. Op wat voor manier maakt nog niet eens zoveel uit, denk ik.
Bij punt 25 heb ik dyslexie veranderd in “help een leerling met leerproblemen”. Daarmee wordt ie iets breder. Gevaar is dat het daardoor niet meer concreet genoeg is en te vaag wordt. Punt 30 heb ik tenslotte veranderd met de toevoeging…en vertel het anderen.
Een punt dat ik nog niet genoemd had is dat bij de uitwerking van elk punt het TPACK-denken in het achterhoofd wordt gehouden. Hier schreef ik al eerder over na de sessie van de owd2009.
Voor de volledigheid hieronder nog een keer de 30 (iets aangescherpte) punten.
1. Kom online en deel je ervaringen
2. abonneer je op je studiegenoten
3. interview je leerlingen
4. interview je school (leerkracht, directeur, ICT-coordinator)
5. laat ICT voor je werken
6. doe met leerlingen een webpad
7. gebruik het digibord
8. stel regels op (digitaal pesten en netiquette, privacy)
9. maak een digitaal prentenboek
10. maak een digitaal letterboek
11. Tussenevaluatie
12. schrijf een artikel op een wiki
13. laat leerlingen zoeken op het internet
14. geef leerlingen een digitale zoekopdracht
15. gebruik Google Earth
16. maak een weblog met leerlingen
17. maak een game met leerlingen
18. maak een website met leerlingen
19. maak een webquest met leerlingen
20. maak een film met leerlingen
21. Tussenevaluatie
22. maak een podcast met leerlingen
23. gebruik educatieve software
24. gebruik ondersteunende software
25. help een leerling met leerproblemen
26. daag een leerling uit
27. gebruik het leerlingvolgsysteem of digitaal portfolio
28. pas de digitale taxonomy van Bloom toe
29. gebruik de intelligenties van je leerlingen
30. formuleer je eigen visie op ICT en onderwijs en vertel het anderen
Ben je het met een aantal punten het niet eens dan hoor ik het graag. Ik ben aan het zoeken naar een opleidingsdidactiek die aan kan sluiten bij zowel competentiegericht opleiden (waar we op Hogeschool Domstad mee te maken hebben) als modulair opleiden. Ideeën van anderen hoor ik graag.
Wat zou een leraar moeten kunnen als hij ICT in het onderwijs wil kunnen gebruiken? Overzicht hiervan vind je in de Pabotool maar ook in de ADEF-ICT kennisbasis. Deze geven allebei in competentieformulering aan wat een leraar moet weten, kunnen en willen. Hiermee heb je nog geen opleidingsdidactiek in handen die er voor zorgt dat deze belangrijke competenties ook daadwerkelijk behaald worden. Per lerarenopleiding verschilt de manier waarop hier aan gewerkt wordt, enorm. Op sommige opleidingen volgt een aantal studenten een speciale minor hiervoor, op andere opleidingen zit het verweven in een deel van het programma, op een aantal opleidingen zit het verweven in programma en op andere opleidingen wordt het aan de vakdocenten van andere vakken over gelaten om met ICT aan de slag te gaan.
Wat de meest ideale oplossing is voor het aanbieden van ICT in de lerarenopleiding vind ik nog best een puzzel. Ik vind namelijk dat er speciaal aandacht besteed moet worden aan ICT op de lerarenopleiding 1)omdat de ontwikkelingen zo snel gaan dat een andere vakleerkracht die niet bij kan houden en 2) ICT zijn eigen kenmerken heeft die verloren gaan als het versnipperd wordt onder andere vakken. Aan de andere kant vind ik ook dat ICT zoveel mogelijk geïntegreerd moet zijn binnen de verschillende vakken en binnen het pedagogisch en organisatorisch handelen van de student.
Misschien is een stap dichter bij een opleidingsdidactiek voor ICT in het onderwijs de manier die je nu op internet op verschillende plekken tegenkomt en die bekend is geworden onder de naam 23things. Jeroen van Beijnen publiceerde daar al eerder over.
Waarom zou die manier van werken ook geschikt zijn voor de lerarenopleiding? Ik denk omdat het dan voor studenten heel concreet wordt wat je zou kunnen doen met ICT in het onderwijs. Stap 1 in elke things-model is het aanmaken van een weblog. Ik vind dat een mooi idee. Of om het in de woorden van mijn collega, Jan Bulsink, te zeggen: dit past bij de nieuwe lerende. Die doorloopt een aantal fasen:
Fase 1: Activering
Fase 2: Identificatie
Fase 3: Groepslid
Fase 4: Profilering binnen de groep
Fase 5: Entiteit
Waarbij fase 1, activering, het opzetten van de blog is, fase 2 het feedback geven is bij medestudenten, in fase 3 het normaal is dat je reacties geeft op elkaars werk, in fase 4 duidelijk is hoe ieder zich onderscheidt en in fase 5 aangegeven kan worden waar je staat na een aantal jaar.
Goed, hoe zou dit er dan uitzien voor de lerarenopleiding? Hieronder staan 30 dingen die je als leraar zou moeten doen. Elk onderdeel moet natuurlijk verder worden uitgewerkt. Naast een concrete opdracht moet er bij elk onderdeel achtergrondinformatie worden gegeven, een koppeling gelegd worden met de competenties zoals die in de wet BIO zijn voorgeschreven en door SBL zijn uitgewerkt en een koppeling met andere vakken/onderwerpen worden gelegd. Een student die dit wil doen is hier niet in een paar maanden mee klaar. Dit programma kan door de jaren heen worden afgelegd. Verschillende onderdelen kunnen naar mijn idee ook op verschillende niveaus worden afgewerkt. Hiervoor zou een matrix zoals die binnen de webquests normaal zijn voor ingezet kunnen worden.
1. maak een weblog en deel je ervaringen
2. abonneer je op weblog van studiegenoten
3. interview je leerlingen
4. interview je school (leerkracht, directeur, ICT-coordinator)
5. laat ICT voor je werken
6. doe met leerlingen een webpad
7. gebruik het digibord
8. stel regels op (digitaal pesten en netiquette, privacy)
9. maak een digitaal prentenboek
10. maak een digitaal letterboek
11. Tussenevaluatie
12. schrijf een artikel op een wiki
13. laat leerlingen zoeken op het internet
14. geef leerlingen een digitale zoekopdracht
15. gebruik Google Earth
16. maak een weblog met leerlingen
17. maak een game met leerlingen
18. maak een website met leerlingen
19. maak een webquest met leerlingen
20. maak een film met leerlingen
21. Tussenevaluatie
22. maak een podcast met leerlingen
23. gebruik educatieve software
24. gebruik ondersteunende software
25. help een leerling met dyslexie
26. daag een leerling uit
27. gebruik het leerlingvolgsysteem
28. pas de digitale taxonomy van Bloom toe
29. gebruik de intelligenties van je leerlingen
30. formuleer je eigen visie op ICT en onderwijs
Ik ben benieuwd hoe anderen hier over denken. Laat het me maar weten.
Onderstaand persbericht ontving ik van Margreet van den Berg. Het persbericht is opgesteld door SURFfoundation.
Waarom is dat nodig?
Uit onderzoek1 is gebleken dat 16,5% van de eerstejaars studenten in het Hoger Onderwijs een functiebeperking2 heeft. 50% van deze studenten ondervindt belemmeringen in het onderwijs.Een aantal van deze belemmeringen is door middel van het gebruik van ICT3 weg te nemen, aan de andere kant kan het gebruik van ontoegankelijke ICT-middelen het aantal belemmeringen doen toenemen. Een ICT-hulpmiddel inzetten heeft geen zin wanneer het materiaal zelf niet toegankelijk is.
Het ondervinden van belemmeringen kan ervoor zorgen dat studenten met een functiebeperking 2x eerder afhaken bij een studie dan studenten zonder functiebeperking. Het is dus van groot belang om zoveel mogelijk van de obstakels uit de weg te halen. Van belang hierbij is te weten dat goed toegankelijk materiaal niet alleen ten goede komt aan studenten met een functiebeperking, maar ook nuttig is voor alle (aankomende) studenten/ medewerkers.
Binnen Nederland en Europa zijn een aantal initiatieven in gang gezet om dit te bereiken. Het probleem is echter dat deze organisaties vaak slechts een deel van het probleem kunnen aanpakken. Een andere moeilijkheid is dat de mensen die tegen de ontoegankelijkheid aanlopen niet de technische kennis hebben om dit probleem aan te pakken; en de mensen die wel de technische kennis hebben missen juist de ervaring met de toegankelijkheidsproblemen in de praktijk. Binnen de instellingen voor hoger onderwijs is ook vaak onduidelijkheid wie voor welk deel van de ondersteuning verantwoordelijk is en wie wat kan oplossen.
Wat is het doel?
Het doel van deze Special Interest Group (SIG) is om ICT-medewerkers, decanen, beleidsmedewerkers en experts uit het veld in contact te brengen met elkaar om gezamenlijk tot praktische oplossingen te komen op het gebied van digitale toegankelijkheid en ICT hulpmiddelen.Wie nemen dit initiatief?
SURFfoundation (www,surffoundation.nl) en handicap + studie (www.handicap-studie.nl) slaan de handen in een voor deze SIG. SURFfoundation vanuit haar achtergrond als initiator van innovatie in hoger onderwijs en onderzoek; handicap + studie vanuit hun expertise op het gebied van studeren met een functiebeperking in het hoger onderwijs.Wat kan ik doen?
Wil je je inzetten voor dit onderwerp of wil je op de hoogte blijven van deze SIG, kijk dan voor meer informatie op de sites van SURFfoundation en handicap + studie
Vandaag was ik bij de officiële start van Wikiwijs. Een project dat niet in techniek maar wel in gedachte een wiki is. Omdat de minister van Onderwijs, Ronald Plasterk, in Breda moest zijn, reisde het hele circus voor Wikiwijs ook af richting Breda. Gelukkig was deze keer een bewindsman ook echt aanwezig bij een bijeenkomst waar die op het programma stond. Ik bedoel, het is me al een aantal keer overkomen dat er een politicus op het programma stond en dat deze onverwacht werd weggeroepen naar de Tweede Kamer. Maar dat terzijde.
Er is al veel geschreven over Wikiwijs. Niet altijd even positief moet ik zeggen. Er worden vraagtekens gezet bij de vraag of docenten bijvoorbeeld bereid zijn lessen met elkaar te delen. Of dat de omgeving waarin het moet gebeuren hiervoor geschikt is. Ik moet zeggen dat ik hoop dat Wikiwijs een mogelijkheid zal zijn voor leraren om meer op maat onderwijs te kunnen verzorgen aan leerlingen.
Een belangrijke vraag is of docenten in staat zijn om digitaal leermateriaal te arrangeren en ontwikkelen. Binnen een project van Kennisnet ben ik hier met een groep mede-opleiders mee bezig. In deze groep hebben we ons afgevraagd wat we van docenten kunnen vragen. Volgens mij zijn er een paar zaken waarbij je rekening moet houden. Je hebt de inhoudelijke lijn die loopt van eenvoudig naar complex en je hebt de technische lijn die ook loopt van eenvoudig naar complex.
Onder inhoudelijk en technisch eenvoudig versta ik bijvoorbeeld een A-4tje tekst over een uitgekristalliseerd onderwerp. Onder inhoudelijk en technisch complex versta ik bijvoorbeeld een game waarin leerlingen de principes van de economie leren.
Uit de bijeenkomst van vandaag werd me weer eens duidelijk dat voor een complex inhoudelijk en/of technisch arrangement of ontwikkeld materiaal je niet van 1 docent uit kunt gaan die dat arrangeert of ontwikkelt. Maar dat je een team moet hebben, aangevuld met een projectorganisatie, ondersteund door het management en door gespecialiseerde externen.
Ik vind de module die we ontwikkelen ook wel in perspectief zetten, moet ik zeggen. Ik vind dat een student de basis moet kennen van zelf arrangeren en ontwikkelen. Dat hij/zij ook ziet wat het betekent als hij/zij meer wil doen. En dat die student dan in staat is aan te geven hoe die dat zou willen aanpakken.
Voor Wikiwijs betekent dat dit besturen/ samenwerkingsverbanden de handen in een moeten slaan als ze willen dat digitaal leermateriaal op grote schaal ontwikkeld moet gaan worden.
De laatste tijd zien we op WikiKids verschillende testen voorbijkomen die gebruikers zelf opzetten. Een geschiedenistest, een aardrijkskundetest en sinds deze week ook een spellingtest. Prijzen die je kunt winnen zijn een make-over van je eigen gebruikerspagina en de titel die je mag voeren: grootste Geschiedeniskenner van 2009 en grootste Geoloog van 2009.
De spellingtest is ook op WikiKids zelf te bekijken. Leuk om te zien dat gebruikers op deze manier gebruik maken van WikiKids. Ben benieuwd wat er nog meer volgt.