Gerard Dummer

Alles over Onderwijs en ICT.

Browsing Posts published in juni, 2007

Een test met een poll op je blog.

PollPub.com Vote

ICT in de onderbouw is goed te doen

Ja
Nee

View Results

Poll powered by PollPub.com Free Polls

Marije Molenaar, vierdejaars student op Hogeschool Domstad, heeft voor haar laatste opdracht die ze moest maken voor ICT, gewerkt met WikiKids. Het leuke van haar verslag is dat ze uitvoerig de manier van werken met WikiKids in de klas heeft uiteengezet, interessant van anderen om te lezen. Voor haar lessenreeks had ze de volgende doelstellingen genomen:

  • Kinderen artikelen laten maken die passen in een encyclopedie;
  • Kinderen informatie laten vinden die ze kunnen gebruiken voor spreekbeurten
    en werkstukken.
  • De kinderen hun eigen woorden kunnen beschrijven van wat ze geleerd hebben of weten en hiervan verslag doen.
  • De kinderen kunnen zelf structureren, d.w.z zelf een structuur weten aan te brengen in hun informatieve tekst.
  • De kinderen kunnen een selectie maken aan informatiebronnen en hebben hier tegenover een kritische houding.
  • Kinderen presenteren hun eigen artikel en reageren op het werk van elkaar (eventueel met WikikidsAward)

Werken met WikiKids nam 5 lessen in beslag. In de eerste les heeft ze samen met de kinderen het begrip encyclopedie verkend, WikiKids geïntrodudeerd, het gebruik van bronnen uitgelegd en WikiKids laten verkennen. In de tweede les zijn de kinderen aan de slag gegaan met de webquest om WikiKids verder te verkennen. Na afloop hebben ze nog de WikiKidsQuiz gemaakt. In de derde les zijn de groepjes ingedeeld, hebben kinderen in de Zandbak van WikiKids geoefend, oriënteren op de onderwerpen en de schrijftips uitgedeeld. In de vierde les zijn ze gaan schrijven op WikiKids en in de vijfde les is de spelling van de artikelen bekeken.

De kinderen hebben meegewerkt aan de volgende artikelen:

  • David Beckham
  • Jan Smit
  • Tweede wereldoorlog
  • Basketbal
  • De muis
  • Autorally’s
  • Ferari
  • Ronaldo
  • Egypte
  • Vliegtuig
  • Rapper
  • Bus
  • De Spin

Een uitgebreide beschrijving van haar lessen kun je hieronder lezen:

We zijn als Expertisecentrum ICT-Educatie sinds kort bezig met het begeleiden van basisschool De Klimop in Nieuwegein. We doen dit in combinatie met onze Post-HBO-poot. De Klimop wil graag Internetschool worden. Wij willen hen hierbij graag ondersteunen. Afgelopen week hebben twee collega’s van het Expertisecentrum (Elleke Verwaijen en Jan Bulsink) en één collega van Post-HBO (Irene Harmsen) een startbijeenkomst met de leerkrachten gehouden. De ontwikkelingen van dit traject zullen te volgen zijn op een aparte weblog. Deze is hier te vinden. De leerkrachten zijn ook direct aan de slag gegaan met het maken van beeldverhalen. Een beeldverhaal vind je hieronder.

Ik ben benieuwd wat voor moois we samen allemaal zullen ontwikkelen.

Op Hogeschool Domstad zijn we druk bezig met het invoeren van het nieuwe programma. Dit programma is het resultaat van verschillende ontwikkelingen. Een paar belangrijke ontwikkelingen op een rijtje:

  • De wet BIO. BIO staat voor Beroepen In het Onderwijs. Waarin wordt aangegeven dat er 7 kerncompetenties zijn geformuleerd.
  • De Dublin-descriptoren waarmee het niveau van de Bachelors (waaronder de Pabo) valt worden gedefinieerd.
  • Koersen op meesterschap waarin de ontwerpcriteria voor het opleiden op een rijtje worden gezet

Aan ons om hiervan een mooi programma te brouwen. We zijn hier al aardig mee op weg moet ik zeggen. Het eerste jaar is ontwikkeld en wordt volgend jaar bijgesteld. Het derde jaar heeft een pilotfase doorstaan en wordt volgend jaar ook bijgesteld. Het tweede gaat volgend jaar ook helemaal over naar het nieuwe programma en het vierde jaar gaat verder met de pilotgroep uit het derde.

Voor wat betreft ICT vind ik zelf dat we het programma nog aardig kunnen bijstellen. Het programma zoals we dat in het eerste jaar hebben gedraaid leek toch nog veel op het oude programma. Dit had verschillende oorzaken denk ik waarvan de belangrijkste de onbekendheid voor mij was met het competentiegericht opleiden in de praktijk.

Een belangrijke verschuiving in het programma vond plaats in de verhouding tussen theorie en praktijk, vond ik. Deze verschuiving wordt vooral veroorzaakt door een andere manier van toetsing. Bestond het oude programma nog uit het maken van verslagen, het geven van presentaties, het doen van stageopdrachten en afleggen van tentamens. In het nieuwe programma toetsen we in de eerste twee fasen door middel van kennistoetsen, casustoetsen en portfolio’s.

In de kennistoets laat de student zien of hij de theorie van de verschillende vak- (of leergebieden) beheerst. In de casustoets past hij deze kennis toe in een voorgekookte praktijksetting. In het portfolio koppelt de student zijn praktijkervaringen aan de SBL-competenties. Verder bestaat het portfolio nog uit een reflectie (eerste fase) en onderzoeksverslag (tweede fase) waarin de student zijn zelfsturend vermogen aantoont. Ook is een 360-gradenfeedbackformulier opgenomen.

Zoals gezegd wil ik het programma voor volgend jaar bijstellen. Zo wil ik ICT een prominentere rol geven in de kennistoetsen. Voor de duidelijkheid: als je het over ICT op de Pabo hebt dan onderscheid ik 3 soorten ICT: ICT-vaardigheden, Opleidingsvaardigheden en ICT-competenties.

ICT-vaardigheden zijn het kunnen gebruiken van de computer (bijvoorbeeld het kunnen werken met Office-programma’s, Internet en e-mail). Bij opleidingsvaardigheden gaat het om het kunnen gebruiken van de elektronische leeromgeving (Natschool in ons geval), de portal, de opleidingsmail, het cijferprogramma, Sherpa-pro, kortom alle programma’s die de student nodig heeft om het studieprogramma te doorlopen.

De ICT-competenties zijn de specifieke invulling van de SBL-competenties voor ICT. Deze zijn dus verdeeld in 7 competenties: interpersoonlijk, pedagogisch, vakinhoudelijk en didactisch, organisatorisch, samenwerken met collega’s, samenwerken met de omgeving en reflectie.

Als ik het heb over ICT binnen de kennistoetsen dan gaat het over ICT-competenties binnen de kennistoetsen. Mijn vraag is dus: welke literatuur zou ik kunnen gebruiken om de ICT-competenties binnen de kennistoetsen te toetsen? Om een idee te krijgen welke onderwerpen aan bod kunnen komen hieronder een opsomming van onderwerpen die belangrijk zijn (afgeleid van de ICT-competenties):

  • Digitale leeromgevingen
  • Digitale leefwereld kinderen
  • Observatie en handelingsplannen/ leerlingvolgsystemen
  • ICT-vaardigheden en leerlijnen
  • Educatieve software
  • Vakgebieden en ICT
  • Actualiteit
  • Onderwijsmodellen en ICT
  • Verschillen tussen leerlingen
  • Veilig computeren
  • Mediawijsheid
  • ICT en klassenmanagement
  • Gezond computeren
  • Samenwerken en ICT
  • Feedback en ICT
  • Literatuur en ICT
  • Communicatie derden en ICT
  • Reflecteren en ICT

Het standaardboek tot nu toe is het boek Basisboek ICT-didactiek van John Bronkhorst. Tot nu toe zag ik echter nog geen mogelijkheid dit in het programma op te nemen. Nu zal ik de onderwerpen hieruit expliciet in het eerste jaar behandelen en toetsen. Het gaat daarbij vooral om de hoofdstukken 1, 2, 3 en 4.

Wie kent nog meer van dit soort bronnen (Nederlandstalig of Engels)? Ik hoor graag welke bronnen jullie vinden dat studenten echt niet mogen missen.

Een Rekencollega vroeg me wat ze zich voor moest stellen bij een Gigabyte. Ze kon zich hier echt geen voorstelling van maken. En dat is wat een rekendocent wel graag wil kunnen. Ze gebruiken namelijk vaak referentiematen. Een eenvoudig voorbeeld van een referentiemaat is als je bijvoorbeeld de hectometer vergelijkt met de lengte van een voetbalveld. Het gaat dus om het kunnen voorstellen van een bepaalde grootte of eenheid.

Welke referentiematen kun je bedenken bij de Gigabyte? De discussie kwam op gang doordat ze mij met een ict-collega hoorde praten over het feit dat er steeds meer Gigabytes op een usb-stick gepropt worden. Daarbij lopen twee zaken door elkaar.

Je een voorstelling kunnen maken van de grootte van een gigabite en de verwondering dat dit op een steeds kleiner oppervlakte geplaatst kan worden. Waarbij we de discussie nog niet eens gevoerd hebben over het feit dat gigabites steeds goedkoper worden.

Maar goed. Wat moet je je voorstellen bij een gigabyte? Een poging om er een referentiemaat voor te vinden.

Een WORD-document van één pagina met tekst is ongeveer 25 Kilobite. 4 pagina’s maken (voor het gemak gerekend) daarmee 100 KB. 40 Pagina zijn dan 1000 Kb. Als ik de overstap wil maken naar Megabites dan moet ik uitgaan van 1024 Kilobye. Daarmee is 1 MegaByte dus ongeveer 41 WORD-pagina’s met tekst.

Als ik nu een leesboek van ongeveer 200 pagina’s neem als uitgangspunt dan neemt zo’n boek daarmee 5 MB aan ruimte in. Twee boeken zijn dus al weer 10 MB. Twintig boeken 100 MB en tweehonderd boeken zijn 1000 MB. Als we er van uitgaan dat een boek met 200 bladzijden zo’n twee centimeter dik is dan zijn tweehonderd boeken (met tweehonderd bladzijden) op een rijtje naast elkaar gezamenlijk 400 centimeter. Oftewel 4 meter aan boeken.
Een gigabite zou je dus kunnen vergelijken met de hoeveelheid informatie die in 4 meter boeken te vinden is.

OK. Nu de verwondering dat zoveel informatie op een usb-stick past. Waar komt die verwondering vandaan? Vooral vanuit het feit dat de opslagmediums steeds kleiner worden. De eerste computer met een soort harddisk was de IBM 305 RAMAC. Op deze computer kon 4.4 Megabyte worden opgeslagen. De computer woog een ton en nam een ruimte in van 9 bij 15 meter. Volgens mij kan iedereen uitrekenen wat nodig zou zijn om met de RAMAC 1 Gigabyte informatie op te slaan.

Ik probeer mijn (PowerPoint)presentaties altijd zo interessant mogelijk te houden. Maar vandaag zag ik een filmpje op Raouls weblog waarin alle fouten die je kunt maken in een PowerPointPresentatie zijn samengevoegd. En moest er erg om lachen.

Linda van Renswou, vierdejaars student van Hogeschool Domstad, heeft haar scriptie (meesterstuk) geschreven over Begrijpend Lezen. Ze heeft hierbij ook gekeken op welke manier WikiKids hierbij ingezet kan worden.

Aanleiding voor haar meesterstuk was het feit dat veel leerlingen in haar klas de lessen begrijpend lezen niet boeiend vonden (methode Goed Gelezen). Saai. Ze heeft zichzelf afgevraagd wat hiervan de oorzaken zouden kunnen zijn. Ze heeft daarbij eerst gekeken naar een aantal factoren die het leesplezier kunnen beïnvloeden: leessnelheid, soorten teksten.

Ze heeft uiteindelijk besloten een aantal lessen begrijpend lezen op een andere manier aan te bieden. In twee lessen heeft ze de context van het onderwerp uitgebreider aangeboden. In twee andere lessen heeft ze de verwerking anders aangepakt.

De conclusie van haar meesterstuk luidt:

Als ik terugkijk op de lessen en de reacties van de kinderen dan is dit zeer positief. De afwisseling van een andere aanbieding voor een les was voor de kinderen al een groot succes. Na twee lessen vroeg een jongen ook aan me: ‘Juf op welke manier gaan we vandaag de begrijpend leesles doen?’ Doordat de kinderen niet weten hoe de les eruit ziet vinden ze het al een stuk interessanter om er mee aan de slag te gaan. Dit wil niet zeggen dat je altijd de lessen moet omgooien en anders moet aanbieden maar door gevarieerde lessen te geven blijven de kinderen geboeid. Ik heb niet echt de conclusie kunnen trekken of de kinderen de context gebonden lessen veel leuker vonden dan de lessen met een andere verwerking. Beide manieren sprak de kinderen erg aan. Maar bij de contextgebonden lessen maak je de begrijpend leesles langer dit vonden sommige kinderen wat minder leuk. Ik denk dat je de begrijpend leeslessen dan al op drie verschillende manieren kan geven: Gewoon zoals de methode, eerst een context gebonden les of een andere verwerking. De afwisseling hiervan is belangrijk. Verder waren er nog een aantal andere factoren die een rol spelen dit zijn:

  • De kinderen in groepjes laten werken
  • De kinderen creatief aan de slag laten gaan.
  • Het schrijven beperken
  • Werken met materialen
  • Werken met de computer

Dus als je met de methode Goed Gelezen! wilt blijven werken en ervoor wilt zorgen dat de kinderen er actief mee aan de slag gaan zal je de lessen moeten aanpassen. Bij de ene les is een kleine aanpassing al voldoende en bij een andere les moet je het helemaal omgooien. Het kost meer tijd dan normaal maar de kans is dan zeer groot dat de kinderen met meer plezier met een begrijpend leesles aan de slag gaan. Want het is toch wel heel erg belangrijk dat ze aan het einde van de basisschool de stof beheersen die ze nodig hebben op de middelbare school.

Hieronder vind je de lessen die ze gegeven heeft. De derde les laat zien op welke manier ze met WikiKids bezig is geweest.

Sinds kort staat op de website Edugis ook aardig wat informatie over het werken met Google Earth. Zeker de moeite waard om eens te bekijken.

De informatie is te vinden onder de knop Google Earth. Hier vind je informatie voor de docent, leerling, lesmodules (binnenkort online), kaarten en data (veel informatie hier) en een linkenoverzicht. Al met al een hele verzameling.

Verantwoordelijk voor de inhoud is Tim Favier. Hij is bezig met een promotietraject aan de Vrije Universiteit over het gebruik van GIS (Geografische Informatie Systemen) in het voortgezet onderwijs. Dit promotieonderzoek doet hij bij Joop van der Schee, bijzonder hoogleraar Onderwijsgeografie.

Vandaag hadden we op Hogeschool Domstad een overleg over de mogelijkheden van Google Earth in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. We zijn in dit geval: John Demmers (earthquest.nl), Willem Korevaar (communitymanager Aardrijkskunde VO), Wouter Voogt (student tweedegraads opleiding Aardrijkskunde), Joop van der Schee en ondergetekende. Het was een interessante bijeenkomst waarin we de ervaringen met elkaar hebben gedeeld. Binnenkort volgt hier vast meer informatie over. Die zal ik hier dan ook berichten.

WikiKids organiseert in samenwerking met stichting Kennisnet Ict op school een fotowedstrijd voor kinderen.

Vakantiepret in eigen land óf over de grens

Waar ter wereld je ook je vakantie gaat doorbrengen: lekker in je eigen buurt, op een camping in Frankrijk of in een hotel ergens ver weg, het maakt eigenlijk niet uit waar, als je maar probeert om leuke foto’s van bekende gebouwen en mooie plekken te maken. Zend ze in voor de WikiKids fotowedstrijd 2007 en maak kans op geweldige prijzen! Zorg wel dat het digitale foto’s zijn, dus als je zelf geen digitale camera hebt: probeer er eentje te lenen van iemand in je omgeving!

Wat zijn de voorwaarden?

Alle kinderen kunnen aan de WikiKids fotowedstrijd deelnemen. Wil jij graag aan heel Nederland laten zien waar jullie je vakantie hebben doorgebracht? Stuur dan je mooiste foto op. Je geeft ons dan meteen toestemming om de foto rechtenvrij te gebruiken op WikiKids, want de ingestuurde foto’s zullen bij voldoende kwaliteit namelijk ook op WikiKids geplaatst worden. Foto’s op WikiKids mogen, zoals je waarschijnlijk wel weet, door iedereen gebruikt worden voor bijvoorbeeld werkstukken en spreekbeurten.

Prijzen

Alle ingezonden foto’s die voor 15 september 2007 zijn ingestuurd zullen door een deskundige jury beoordeeld worden. Voor de makers van de vijftien beste foto’s zijn er leuke prijzen te verdelen! Wat dacht je bijvoorbeeld van een Apple Ipod (30 Gb), een digitale Nikon Coolpix fotocamera of een zwevende fotolijst? Je hoort vanzelf of je één van de vijftien prijzen hebt gewonnen. Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd.

Over WikiKids

WikiKids is de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. De twee belangrijkste doelen van WikiKids zijn:

  • Kinderen artikelen laten maken die passen in een encyclopedie;
  • Kinderen informatie laten vinden die ze kunnen gebruiken voor spreekbeurten en werkstukken.

Deze doelen sluiten goed aan op de (nieuwe) kerndoelen van het basisonderwijs.
Wil je meer weten over de WikiKids fotowedstrijd? Surf dan naar www.wikikids.nl!
Foto’s (max. 5) kun je uploaden bij www.wikikids.nl/fotowedstrijd

Op pabotool.wikispaces.com is inmiddels een tweede versie komen te staan van de ICT-competenties voor Pabo-studenten. Een tijdje geleden heb ik gekeken op welke manier de punten van de assessmenttool in de SBL-competenties terug te vinden zijn. Daarbij heb ik ook aangegeven nog verder te willen kijken naar andere ontwikkelingen. Een van die ontwikkelingen is te vinden rondom het lectoraat van de HAN, Leren met ICT, digitale didactiek. Marijke Kral is als lector hieraan verbonden.

In dit kader is ook de ICT-E bekwaamheidslijst opgesteld. In een artikel van Nelly Lemmens dat dit jaar is verschenen in de Vives wordt uitgelegd hoe met deze ICT-E bekwaamheidslijst wordt gewerkt.
Het artikel vind ik erg interessant. Het geeft inzicht in de manier waarop ICT in de opleiding ingezet kan worden. Er worden voor het opzetten van stageopdrachten 5 punten genoemd die van belang zijn:

  1. het leren van kinderen staat centraal.
  2. het leren van studenten staat centraal.
  3. past binnen de ICT-E-bekwaamhedenlijst.
  4. draagt bij aan de schoolontwikkeling.
  5. draagt bij aan het leren in een netwerk.

De punten 1, 2 en 3 spreken voor zich, vind ik, en onderschrijf ik zondermeer. Punt 4 vind ik minder noodzakelijk. Waarom zou het moeten bijdragen aan de schoolontwikkeling? Het kan naar mijn idee ook heel goed ingezet worden binnen een bestaande onderwijssetting waaraan in principe niets aan hoeft te veranderen.
Punt 5 suggereert dat er sprake zou moeten zijn van een sterke verbondenheid van de opleiding met de praktijk. Ik kan dit deels onderschrijven. Ik ben het helemaal eens met het feit dat ICT-opdrachten moeten aansluiten bij de praktijk. Maar ik denk dat het niet realistisch is om een setting te creëren voor alle studenten waarin opleider, student en basisschool zo intensief samenwerken.

Een tijdje geleden was ik aanwezig op de Interactum-studiedag waar de verschillende opleidingsvormen werden gepresenteerd van SCO-Lucas. Hierbij zijn vier relaties benoemd:

  • Stageschool
  • Opleidingsschool
  • Lerende basisschool
  • Academische basisschool

Ik vond dit een mooie indeling omdat dit laat zien wat de verschillende opleidingsmogelijkheden laat zien. Basisscholen en studenten zijn namelijk niet gelijk. Ook bij ICT zal dus gelden dat sommige studenten zich prettiger voelen op een stageschool en andere op een academische basisschool. Een student op een basisschool heeft daarom in het netwerk een heel andere plek dan de student op de academische basisschool.

Een ander sterk punt van het artikel vind ik de ICT-E Competenties. Ik vind dit vooral sterk in de concrete uitwerking. Ik vind het minder sterk op de indeling die gekozen is. Minder sterk omdat het niet aansluit bij de SBL-competenties waar studenten in de opleiding mee te maken krijgen. In plaats daarvan is gekozen voor de indeling: Lesgeven, Begeleiden, Ontwerpen, Schoolorganisatie. Als ik kijk naar de uitgewerkte punten in dit schema dan zie ik grote overeenkomsten met de lijst zoals wij die op pabotool.wikispaces.com hebben opgesteld. Hoewel deze twee onafhankelijk van elkaar tot stand zijn gekomen is het goed om te zien dat hier een grote mate van overlap in te vinden is.