Gerard Dummer

Alles over Onderwijs en ICT.

Browsing Posts published in 2010

In een tweede vergelijking tussen de Pabotool en de Kennisbasis ICT (zie hier voor de eerste vergelijking) heb ik eerst gekeken of er punten zijn uit de Kennisbasis ICT die niet zouden kunnen gelden voor het PO. Die heb ik niet gevonden. Alle punten van VO zijn ook bruikbaar in het PO. Daarna heb ik gekeken welke punten uit de Kennisbasis ICT ontbreken (dus punten die wel in de Pabtool voorkomen). Dat zijn er nog wel een aantal. Die heb ik onder elkaar gezet en daarbij aangegeven waar die in de Kennisbasis ICT van ADEF zouden passen naar mijn idee.

Vergelijking Tussen Pabotool en Kennisbasis ICT 2                                                     

De vraag hierbij natuurlijk is of die specifiek zouden zijn voor het PO. Ik denk het zelf niet maar word graag tegengesproken als dat wel zo zou zijn.

Door vertrek van mijn collega Jan Bulsink is er een vacature ontstaan op Hogeschool Domstad voor docent ICT en onderwijs. Uitgebreide informatie hierover is te vinden op de website van Hogeschool Domstad.

Update: De vacature is inmiddels vervuld. Nieuwe docent is geworden: Don Zuiderman .

Regelmatig gebruiken we spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes. Daarmee leren kinderen spelen met taal en verrijken ook hun woordschat. Vaak worden ze op school aangeleerd of de kinderen worden er thuis mee “om de oren geslagen”. “Jong geleerd is oud gedaan”geldt natuurlijk nog steeds. De stichting WikiKids organiseert deze wedstrijd om spreekwoorden op een andere manier onder de aandacht van leerlingen te brengen.

Op WikiKids staat al een behoorlijk aantal spreekwoorden met de betekenis, maar er zijn er nog veel meer. Met deze wedstrijd proberen we meer spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes op te nemen binnen WikiKids en natuurlijk de creativiteit en kennis bij de leerlingen te vergroten. En natuurlijk op een andere manier hiermee om te gaan.

Wil je dat ook met je klas?
Neem dan deel aan de wedstrijd en stel een aantal bruikbare spreekwoorden centraal, bespreek de betekenis ervan en spreek daarna af hoe je een en ander in beeld zou kunnen brengen.

Indien het spreekwoord nog niet te vinden is op Wikikids, vul dan de Lijst van Nederlandse spreekwoorden aan en noteer ook de betekenis. Je moet je dan wel eerst even aanmelden en/of (gratis) registreren!

Voel je vrij om het spreekwoord in scène te zetten en er een digitale foto van te maken. Soms kan het met één foto, maar af en toe zijn er vervolgfoto’s nodig(maximaal vier). Denk bijvoorbeeld aan een persoon die op het strand staat en “spijkers op laag water zoekt.” “Het paard wordt achter de wagen gespannen.” Er zijn legio mogelijkheden te bedenken. “Photoshoppen” is toegestaan.

Maarrrrr …het is natuurlijk ook mogelijk een kort filmpje te maken ( maximale speelduur 3 minuten). Kies voor een filmpje zonder geluid of zorg voor een goede geluidsopname met bijvoorbeeld een externe microfoon of dichtbij de ingebouwde microfoon. Zet er eventueel – een muziekje onder en titels bij! Leef je dus uit. Zet het filmpje zelf op You Tube (wel eerst toestemming met ouders regelen). Men hoeft niet herkenbaar in beeld te zijn, verkleden is ook leuk! “Wie de schoen past trekke hem aan” en “Kleren maken de man”.

Inleveren:
Foto(‘s) of YouTube-URL stuur je naar wedstrijd@wikikids.nl Vermeld hierbij de namen en leeftijden van de makers en het spreekwoord waar het betrekking op heeft.
(we zullen zelf de meeste geschikte foto’s en filmpjes bij het spreekwoord plaatsen)

Via het emailadres zullen de winnaars benaderd worden. Ze zullen natuurlijk ook op de speciale Wikikidspagina vermeld worden.

Prijzen:
Er worden diverse gadgets als prijs ter beschikking gesteld, maar in ieder geval een Flip Mino digitale videocamera !

Inspiratie nodig?
Op www.wikikids.nl staat uitgebreide informatie, deze wordt regelmatig bijgewerkt en er staan ook voorbeelden van foto’s en filmpjes.

Sinds een paar weken houd ik ook een weblog bij over het actieonderzoek dat de eerstejaars ALBO-studenten van Hogeschool Domstad aangeboden krijgen. De weblog is te vinden op onderzoeksdomstad.blogspot.com. De weblog is in eerste instantie bedoeld voor mentoren van de studenten. Deze mentoren hebben namelijk nog niet eerder studenten begeleid die met actieonderzoek bezig zijn.
Actieonderzoek is het tweede type onderzoek dat de ALBO-studenten nu uitvoeren op Hogeschool Domstad. Het eerste onderzoek richtte zich op de schoolontwikkeling van de academische basisscholen, waar de studenten stage lopen.
Ik begeleid dit onderzoek op Hogeschool Domstad. We maken daarbij gebruik van het boek Onderwijs van eigen makelij dat is geschreven door Petra Ponte.
Zelf was ik al bezig met onderzoek binnen het lectoraat Kantelende Kennis en begeleid ik studenten in het vierde jaar bij collectief praktijkonderzoek. Maar actieonderzoek is nog nieuw voor ons als hogeschool en ik ben dus ook erg benieuwd hoe studenten het zullen ervaren.

Komende week gaan de eerstejaars studenten van Hogeschool Domstad verder met thema 3. Ze hebben nu een modelles gehad en een les waarin ze een weblog hebben aangemaakt. Les 3 staat in het teken van het maken van een inleiding voor je les. We gaan hier op twee manieren aandacht aan besteden: Mindmappen en een tour in Google Earth. Voor beide onderdelen heb ik een screencast gemaakt zodat de studenten zelfstandig aan de slag kunnen gaan met deze onderwerpen. De screencast van de Google Earth tour zal ik ook toevoegen aan de website www.werkenmetgoogleearth.nl.

Het maken van de screencast heb ik gedaan in Camtasia.

Deze vraag stelden we onze eerstejaars studenten aan het begin van thema 3. In de onderstaande woordspin zie je de antwoorden.

Een gevarieerd beeld naar mijn idee.

Als je de studenten vraagt wat de afkorting I.C.T. betekent, moeten ze het antwoord schuldig blijven. International? Competenties?

Wat ik daar precies van moet denken, durf ik niet te zeggen.

Ik heb een enquête opgesteld voor opleiders die zich bezig houden met ICT en onderwijs. Bedoeling van deze enquête is om in beeld te krijgen hoe ICT op de verschillende Pabo’s is geregeld en hoe opleiders hier tegen aan kijken. Resultaten van de enquete zullen worden meegenomen in de discussie rondom de kennisbasis van Pabo’s. Zelf ben ik lid van de groep generieke kennisbasis waarin ICT ook is opgenomen.

Verder vind ik het belangrijk dat opleiders zelf ook een beeld krijgen van hoe ICT en onderwijs is georganiseerd op andere Pabo’s. Welke overeenkomst en verschillen er zijn. Dit zorgt voor een verdere professionalisering van onszelf.

Het invullen van de enquête kost ongeveer een kwartier. De resultaten zal ik in ieder geval op mijn blog publiceren. Ook probeer ik de resultaten mee te nemen naar het VELON-congres waar ik op dinsdag 9 maart een workshop hou over het opleiden van leerkrachten van de toekomst voor de toekomst.

Via deze post hoop ik al een deel van de opleiders te bereiken. Met de vraag aan allen die dit lezen verder het te verspreiden onder opleiders die het niet op deze manier onder ogen komen.

In het kader van de modelles krijgen de studenten van mij ook een presentatie over de Olympische Winterspelen. Onderdeel van de presentatie is de powerpoint met alle sporten van de Olympische Winterspelen op een rijtje. In beeld en met infolinks erachter. Denk dat meer mensen daar gebruik van kunnen maken.

Onverwacht gezamenlijke ludieke dingen doen in de publieke ruimte. Volgens mij zou je zo een flashmob kunnen omschrijven. Zoek maar eens op youtube op dit fenomeen. Hier een paar voorbeelden.



Naast de musicale en freeze flashmob zijn er vast nog andere vormen te vinden. Ben benieuwd of anderen voorbeelden kennen.

Binnenkort starten we op Hogeschool Domstad met het nieuwe thema voor de eerstejaars studenten. Dit thema, lesgeven en begeleiden, is het eerste thema waarin studenten met ICT en onderwijs te maken krijgen. In 5 bijeenkomsten willen we met de studenten aan de slag rondom dit thema. In de eerste bijeenkomst doen de studenten mee met een modelles. In die modelles laten we zien op welke manier je ICT in kunt zetten in de inleiding en de verwerking van de les. We volgen hier redelijk het Directe Instructiemodel. Waarover in een latere post meer

Onderdeel van de les is de individuele verwerking. Voor deze individuele verwerking heb ik bedacht om de studenten een webpad (of webwandeling) te laten doorlopen over het onderwerp dat centraal staat in de les: De Olympische Winterspelen van 2010. Omdat dit een wereldoriënterend thema is wil ook rekening houden met de georgrafische vierslag en het multiperspectivisch kijken.

De geografische vierslag bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Waarnemen/beschrijven: wat zie ik? waar zie ik het? hoe ziet het eruit?
  • Herkennen: heb ik dat ergens anders meer gezien?
  • Verklaren: hoe komt dat? Waarom daar? Waarom niet ergens anders?
  • Waarderen: wat vind ik ervan? Wat vinden anderen ervan? Kan het ook anders?

Bij multiperspectivisch kijken belicht je een onderwerp vanuit verschillende invalshoeken:

  1. Economisch
  2. Sociaal
  3. Politiek
  4. Cultureel
  5. Individueel
  6. Natuurlijk

In deze post ga ik alleen in op de geografische vierslag.


Waarneemvraag

Een waarneemvraag in het kader van de Olympische Winterspelen zou kunnen zijn:

Waar worden de Olympische Winterspelen in 2010 gehouden?

Het antwoord op zo’n vraag kun je gemakkelijk opzoeken. Dat kan op verschillende manieren. In een webwandeling kun je de vraag direct koppelen aan een website. Bijvoorbeeld door onder de vraag te verwijzen naar het portaal van WikiKids over de Olympische Winterspelen. Je kunt ook via een zoekmachine deze vraag beantwoorden door zoektermen te gebruiken.

Zo geven de zoekwoorden Olympische Winterspelen op de kinderzoekmachine meestersipke.nl het volgende resultaat.

Herkenningsvraag
De tweede stap uit de geografische vierslag is de vraag of ik het herken. Heb ik het ergens anders meer gezien. Een vraag in dit kader zou kunnen zijn:

Waar zijn in voorgaande jaren Olympische Winterspelen georganiseerd?

Ook die vraag is redelijk makkelijk te beantwoorden met behulp van internet door het geven van een website of zoekopdracht.

Verklaringsvraag
Bij de de derde vraag in de geografische vierslag gaat het om verklaren. Een voorbeeld van zo’n vraag zou, in het kader van de Olympische Winterspelen 2010, kunnen zijn:

Hoe komt het dat de Olympische Winterspelen wel in Vancouver, Canada georganiseerd kunnen worden en niet in Nepal in het Himalayagebergte?

Bij deze vraag kun je hoogstwaarschijnlijk niet uit met één website waarop je het antwoord kunt vinden. Bij deze vraag moet je verschillende feiten en begrippen, kennis en inzichten met elkaar kunnen combineren. Moet je informatie van verschillende websites met elkaar combineren. Moet je weten naar wat voor soort informatie je op zoek bent om het antwoord te kunnen geven.

De verklaringsvraag is wel wezenlijk voor de aardrijkskunde omdat je verschijnselen met elkaar in verband brengt. Maar het lijkt me voor leerlingen van het basisonderwijs erg lastig om dat zelfstandig te doen.

Om de vraag te kunnen beantwoorden moet je eerst antwoord hebben op vragen die er voor zorgen dat je kennis en inzicht krijgt.

Je moet als leerling weten dat de Olympische Spelen veel geld kosten. Geld dat nodig is om stadions te kunnen bouwen, onderkomens voor de sporters te kunnen bouwen en infrastructuur om sporters te vervoeren. De plek waar de Spelen plaats vinden moet stabiel zijn zodat de sporters geen gevaar lopen. De Spelen worden gehouden in een land dat de Spelen belangrijk vind om te organiseren omdat het bijvoorbeeld zelf ook meedoet met de winterspelen. En natuurlijk moet het landschap geschikt zijn om winterspelen in te houden.

Om leerlingen met behulp van een webwandeling zo ver te krijgen dat ze een verklaringsvraag kunnen beantwoorden moet je hen veel vragen laten beantwoorden die hen op weg helpen. Voorzetjes geven zodat het antwoord daaruit logisch volgt. In het geval van bovenstaande vraag moet je ook nog eens de situatie vergelijken van Canada en Nepal.

Waarderingsvraag
Een waarderingsvraag kan ook alleen maar beantwoord worden als eerst kennis- en begripsvragen zijn gesteld. De vraag:

Wat vind je van de Olympische Winterspelen

kun je alleen maar goed beantwoorden als je weet wat de Olympische Winterspelen inhouden. En die vraag (wat houden de Olympische Winterspelen in) zou je moeten onderverdelen weer in subvragen die ervoor zorgen dat je geen al te globaal antwoord krijgt (als je dat niet wilt).

Conclusie
Kortom: een webwandeling leent zich gemakkelijk voor het beantwoorden van waarnemings- en herkenningsvragen en een stuk lastiger voor verklarings- en waarderingsvragen.