Vorige week donderdag 21 april 20111 was de Vlootschouw van Kennisnet. Tijdens de vlootschouw werden de onderzoeken gepresenteerd die Kennisnet heeft uitgezet. Het was een boeiende dag die prima was georganiseerd.

Opzet van de dag
Tijdens de vlootschouw kregen we in sneltreinvaart zo’n 25 presentaties van onderzoeken te zien. Steeds 5 minuten per presentatie. Daarmee kreeg je een goed overzicht van alle onderzoeken die er dit momenteel spelen.
Naast de presentaties kon je aanschuiven bij rondetafelgesprekken waar je dieper op één onderwerp dat gepresenteerd is kon ingaan. Galerijhouders presenteerden hun onderzoeken in standjes waar je kort in gesprek kon gaan over de opzet en vorderingen. Aan het eind van de dag hield lector Harry van Vliet een keynote (jammer genoeg te kort). De dag werd afgesloten met een debat met een aantal deskundigen.

Interactief
Behalve dat de keynote te kort was moet ik zeggen dat ik erg tevreden was over de opzet van de dag. Dit kwam onder meer door de goede leiding van Roderik van Grieken die als dagvoorzitter optrad en de zaal enthousiasmeerde voor elke spreker. De dag werd interactief door het gebruik van de stemkastjes (Turningpoint) die aan het begin van de dag werden uitgedeeld en waarmee je kon stemmen op de verschillende presentaties. Bij het stemmen liet je eerst weten tot welke doelgroep je behoorde en daarna over welke presentatie je de volgende dag aan collega’s iets zou vertellen. Dat zorgde ervoor dat je snel in beeld kon brengen welke doelgroep in welke presentatie vooral geïnteresseerd was. De zaal kon daarna vragen stellen aan de sprekers.

Presentaties
De dag werd geopend door Alfons ten Brummelhuis die een keynote hield met de titel “Wat werkt met ICT”. Hij stelde eerst de vraag of het relevant is om te weten wat werkt met ICT. Die vraag werd (gelukkig) met “ja” beantwoord. Daarvoor zijn onderwijskundige, maatschappelijke en economische redenen.

Onderwijskundig

Onderwijskundig is het goed om te weten wat werkt en wat niet werkt. De onderzoeken die gepresenteerd werden geven aan dat soms ICT wel een meerwaarde heeft, soms ICT geen verschil maakt en soms ICT zorgt voor verlaging van de leeropbrengst. Het doordacht in kunnen zetten van ICT is dus van belang, blijkt ook uit onderzoek. In de gevallen dat ICT een neutrale werking heeft, zorgt het wel voor meer variatie in werkvormen.

Maatschappelijk

Maatschappelijke redenen om onderzoek naar ICT te doen is dat kinderen digitaal geletterd moeten worden omdat je als niet digitaal geletterde buiten de samenleving komt te staan. Alfons maakte hierbij de vergelijking van de kleuter die een pen krijgt. Daarmee is die ook nog niet in staat om te schrijven. Datzelfde geldt voor ICT. Kinderen groeien op met ICT maar dat wil nog niet zeggen dat ze er altijd verstandig mee om kunnen gaan.

Economisch

Economische reden gaf Alfons aan dat als het opleidingsniveau stijgt het inkomensniveau ook stijgt. ICT kan hier een bijdrage aan leveren.

Verleiden via techniek of visie

De vier in balans is daarbij dan wel de bijsluiter om er voor te zorgen dat ICT op een doordachte manier wordt ingezet. Daarbij is lang de insteek geweest om via techniek mensen te verleiden. Nu is dat vooral via de visiekant. Verleiding via de techniekkant heeft vooral de voorlopers aangesproken maar de grote middengroep en achterblijvers willen weten of het werkt en wat niet werkt en moeten dus op een andere manier verleidt worden.

Kennispiramide

Tot slot liet Alfons de kennispiramide zien. Die loopt van Inspiratie (het idee dat het zou kunnen), Existentie (uitvoering er van in de praktijk), Perceptie (het lijkt te werken/ ervaren opbrengsten) naar Evidentie (het is onderzocht in de praktijk en het werkt/ er zijn gemeten opbrengsten).

Pitches

De pitches die zijn gepresenteerd waren, voor zover ik begreep, lopend onderzoek. Ik wil dan ook niet alle 25 pichtes hier aanhalen maar een paar die er voor mij uitsprongen en waar ik collega’s direct over kan vertellen.

Interactie

Sandra Koster (Vrije Universiteit Amsterdam) haalde in het pitch over “eerst visie, dan techniek: het digibord” Burns en Myhill (2004) aan die een artikel hebben gepubliceerd met de titel: Interactive or inactive? A consideration of the nature of interaction in whole class teaching. Daarin gaat het over de manier waarop interactie met de klas plaatsvindt door de leerkracht. In traditionele scholen is het de leerkracht die vooral de instructie geeft (ook aan het digibord) en die leerlingen uitnodigt om te reageren. In vernieuwende scholen zie je dat leerlingen juist meer presentatiemogelijkheden krijgen aan het digibord.

Outlinetools

Milou de Smet (Open Universiteit) deed verder onderzoek naar het gebruik van de outline tool zoals die in WORD aanwezig is. Uit het onderzoek blijkt dat het leerlingen helpt om beter te leren schrijven.

Zelf moest ik direct denken aan de opbouw die je hierin kunt maken van het maken van een digitale woordspin naar een digitale mindmap en dan een outline. Volgens mij heb je dan een mooie opbouw met digitale tools voor het schrijfproces.

 Horseless carriage syndroom

In zijn presentatie Businessmodellen digitaal leermateriaal haalde Matthijs Leendertse (TNO) het horseless carriage syndrome van McLuhan aan. Dit houdt in essentie in dat je praat over nieuwe ontwikkelingen in termen die horen bij de voorgaande ontwikkelingen. De horseless carriage is dan natuurlijk de auto die als opvolger werd gezien van de koets die werd voortgetrokken door het paard. Datzelfde gebeurt misschien ook wel met de leermiddelen die we gebruiken. We denken nog in de leermiddelen die we kennen (boeken) en proberen vanuit die positie te kijken naar wat de nieuwe leermiddelen kunnen zijn.

Takentrap

Willem Kock (RuG) presenteerde het onderzoek naar “rekenprestaties en multimedia“. Specifiek ging het daarbij om het gebruik van de takentrap: “In de Takentrap worden enkele fasen of episoden van het probleemoplossen onderscheiden die leerlingen kunnen raadplegen om een toepassingsopgave op te lossen. Leerlingen hebben hiermee kunnen oefenen in een computerprogramma waar per episode een hulpaanwijzing opgevraagd kon worden als leerlingen dat nodig vonden.

De takentrap maakt gebruik van Schoenfeld’s model van problemen oplossen:” lezen van een opgave, analyseren wat het probleem is, verkennen van mogelijke manier van oplossen, plannen van een oplossing, implementeren ervan en controleren of het antwoord juist kan zijn.”

Deze takentrap is verwerkt in het computerprogramma dat in het onderzoek is gebruikt. Ik vond het een aansprekende presentatie omdat ik me afvroeg in hoeverre educatieve softwarepakketten hier al gebruik van maken. Het deed me ook denken aan de Khanacademie waarin video’s worden gebruikt om allerlei onderwerpen uit te leggen.

Letters in beweging 

Carienke Kegel (Universiteit Leiden) presenteerde “web-based leren bij kleuters”. Dit ging over het programma “letters in beweging”. Zij heeft onderzoek gedaan naar het effect van een “intelligent tutoring systeem”. De gebruiker krijgt hierbij van het programma hulp om verder te komen in het programma. Zo’n intelligent tutoring systeem zorgt er voor dat gebruikers gerichter aan de slag gaan. Vooral voor leerlingen die in de risicogroep vallen (kinderen met taalachterstand) hebben bij zo’n systeem baat blijkt uit het onderzoek.

Keynote van Harry van Vliet

De keynote van Harry van Vliet, lector aan de Hogeschool Utrecht was getiteld “eigen wijs met media”. Het was een interessant verhaal waar jammergenoeg maar een half uur tijd voor was. Zijn keynote was prikkelend en wierp een ander licht op de discussie over “mediawijsheid”. Kern van zijn verhaal vond ik dat mediawijsheid niet alleen iets is wat je jongeren bij moet brengen maar waar je volwassenen nog mee lastig mag vallen. Dit illustreerde hij aan de hand van 3 illusies: de cognitieve illusies, sociale illusies en de hyperillusies. Ik zal hieronder op de cognitieve illusie ingaan.

Cognitieve illusie

Onder cognitieve illusies schaarde Van Vliet onder andere de onderzoeken van Don Tapscott die onderzoek heeft gedaan naar de netgeneratie. Het maakt duidelijk dat we niet alleen enthousiast maar ook kritisch moeten zijn ten opzichte van nieuwe visies op leren. Dat we ons ook “voor de gek” laten houden zag Van Vliet bijvoorbeeld bij Epic Win en 4SQ waarbij je punten kunt halen bij gestelde prestaties (als eerste uit bed om je huis schoon te maken en het vaakst zijn ingelogd om burgemeester te worden van een bepaalde plek).  Andere voorbeelden hierbij waren Fold.it en Cow Clicker.  

1 zin en 1 plaatje van het internet

Harry van Vliet begon zijn verhaal met de vraag dat als je 1 plaatje en 1 zin mee de ruimte in mocht sturen die zouden  verbeelden en verwoorden wat het internet zou betekenen, welke dat dan zouden zijn. Met de keuze die hij hiervoor maakte ben ik het niet eens als ik kijk naar mijn eigen internetgebruik. Maar ik vind het wel een mooie vraag om over door te denken.