Gerard Dummer

Alles over Onderwijs en ICT.

Browsing Posts tagged ICT-bekwaamheidseisen

Vorige week heb ik een presentatie gehouden bij SURF over de ontwikkelingen rondom kaders voor ICT-competenties/ ICT-bekwaamheden/Kennisbasis ICT. De presentatie was bedoeld voor de groep om een overzicht te krijgen op de ontwikkelingen op dit gebied. Doel van het overleg is om te komen tot een set ICT-competenties die voor alle leraren in Nederland gaan gelden. Een set is handig omdat je dan gericht ook kunt gaan professionaliseren. Zolang niet duidelijk is wat leraren zouden moeten kunnen, kun je ook nooit aangeven of leraren bekwaam zijn. Per onderwijssector zullen natuurlijk varianten gemaakt moeten worden. Maar daarbij is het naar mijn idee wel handig om uit te gaan van één set. Dat vergroot namelijk de transparantie.



Vandaag en vorige week heb ik een bijeenkomst verzorgd op de Pabo in Meppel. Stef Sprong had me gevraagd om te vertellen op wat voor manier je ICT in de opleiding kunt integreren. De Pabo in Meppel wil graag ICT-pabo worden. Een Pabo dus waar ICT een belangrijke plek inneemt in het leren op de opleiding en in het leren van leerlingen op de basisschool.
Tijdens beide bijeenkomsten heb ik theoretische kaders gegeven, praktische voorbeelden laten zien en zijn de lerarenopleiders zelf aan de slag gegaan. Ik merkte dat de opleiders het prettig vonden om een kader te krijgen van waaruit je na kunt denken over ICT.

Theoretische kaders
De kaders die ik als theoretische achtergrondinformatie heb meegegeven zijn: wat betekent ICT in de opleiding, wat houdt het TPACK-model in, welke richting biedt de Kennisbasis ICT, hoe stuurt de competentiediamant de verschillende manieren van ICT gebruik op de basisschool, hoe kun je de vier in balans gebruiken om ICT een duurzame plek te geven in je onderwijs, wat moeten we met de 21st century skills, hoe moet je leerlingen begeleiden in het gebruik van ICT (nav de invalshoek vanuit Sugata Mitra en de invalshoek vanuit het informatievaardighedenmodel), hoe verandert de maatschappij (nav een filmpje van Ken Robinson) en welke opleidingsmodellen zijn al bedacht om ICT een plek te geven in de opleiding.

Praktische voorbeelden
De praktische voorbeelden heb ik geordend op basis van de lessen die we zelf geven aan onze studenten. Het geeft een overzicht van de verschillende mogelijkheden. Vanuit elk thema heb ik onderwerpen de revue laten passeren. In de presentaties zie je welke dit zijn. In het eerste jaar besteden we bijvoorbeeld aandacht aan ICT als middel om je les te openen (bijvoorbeeld met het digibordprogramma Bordwerk/ Prowise) en een verwerkingsopdracht te maken (bijvoorbeeld het maken van een stelles in WikiKids). In het tweede jaar besteden we onder andere aandacht aan de mnaier waarop je met meervoudige intelligenties aan de slag kunt gaan en hoe je ICT daarbij kunt inzetten en leggen we uit hoe je beginnende geletterdheid kunt verrijken met het maken van digitale prentenboeken.
In het derde jaar leren studenten hoe ze belangrijke informatie over de vorderingen van leerlingen uit een digitaal leerlingvolgsysteem kunnen halen en hoe ze zichzelf kunnen professionaliseren door gebruik te maken van RSS en feedreaders. In het vierde jaar kunnen studenten bij ons kiezen om een leerkring ICT te volgen waarin ze op een onderzoeksmatige manier met een ontwikkelingsvraag van de school aan de slag gaan.

Aan de slag
Ik heb de lerarenopleiders op verschillende manieren aan de slag laten gaan. Ze hebben actief kennis gemaakt met het digibordprogramma Bordwerk, hebben het TPACK-spel gespeeld, hebben gekeken wat de meerwaarde is van ICT door het bekijken van de OnderzoeksReeks van Kennisnet en hebben in een wiki feedback gegeven op casussen die ik voor hen had opgesteld.
Naast de gerichte opdrachten hebben we in de tussentijd veel overlegd over de manier waarop ICT het onderwijs kan versterken. We hebben hierbij gekeken naar de invalshoek van de opleiding zelf (Opleidingsdidactiek) en de manier waarop ICT van leerlingen kan ondersteunen en verrijken (TPACK-competent).

ICT in de lerarenopleiding

Eigen reflectie
Het was de eerste keer dat ik een team van lerarenopleiders zo uitgebreid mocht scholen op het gebied van ICT en onderwijs. Het is mij goed bevallen. Ik vind het belangrijk om ICT een stevige plek in het opleidingsonderwijs te geven. Ik vind het ook goed om te zien dat op de Pabo in Meppel vanuit het management gericht wordt gestuurd op het inzetten van ICT in het onderwijs.
Ik heb gemerkt dat de lerarenopleiders het prettig vinden om concrete voorbeelden te krijgen van de manieren waarop ze ICT in het onderwijs kunnen inzetten. Ik heb ook gemerkt dat de theoretische modellen helpen om kaders te schetsen.
Voor het management is het nu de kunst om kaders te scheppen waarbinnen een vervolg gegeven kan worden aan verdere ontwikkeling.

Wat bijzonder is aan een lerarenopleiding als het gaat om vanuit een visie te werken aan ICT in het onderwijs is de dubbele loop die lerarenopleidingen moeten maken. Ze moeten vanuit hun eigen opleidingsvisie vorm geven aan de inzet van ICT. Maar ze moeten ook binnen hun eigen vak duidelijk maken hoe er binnen verschillende onderwijsvisies over ICT in het onderwijs gedacht wordt op de basisschool. Een opleidingsdocent rekendocent moet niet alleen weten hoe ICT ingezet kan worden binnen realistisch rekenen maar ook binnen mechanisch rekenen. Een opleidingsdocent wereldoriëntatie moet niet alleen weten hoe je ICT inzet als je de methode als uitgangspunt neemt van je lessen maar ook hoe je dat doet als je de leervragen van leerlingen als uitgangspunt neemt voor je onderwijs. Een docent Onderwijskunde en Pedagogiek moet kunnen vertellen wat de plek van ICT is binnen een klassikaal systeem (kennisoverdracht) en wat de plek is van ICT bij kennisconstructie. Zeker geen gemakkelijke klus.

In de onderstaande tabel staat een overzicht met verschillende manieren van gebruik van ICT in de opleiding en de invloed hiervan op het leren van leerlingen.

Gebruik van ICT in de opleiding en invloed op leren van leerlingen

Gebruik van ICT in de opleiding en invloed op leren van leerlingen

De grafiek is fictief en kan met geen enkele onderzoeksdata worden onderbouwd. Tot nu toe in ieder geval. Bedoeling van de grafiek is om mijn idee in beeld te brengen van wat ik denk dat de invloed van de verschillende manieren van ICT-gebruik op de opleiding is op het leren van leerlingen.

Ik zal de verschillende percentages toelichten.

ICT-vaardigheden 10%
Het stimuleren van ICT-vaardigheden van leraren in opleiding heeft naar mijn idee maar een geringe invloed op het leren van leerlingen. Bij het stimuleren van ICT-vaardigheden gaat het om losse vaardigheden zoals cursussen tekstverwerken en internetten. In de cursussen is geen aandacht voor didactiek en vakinhouden. Ook spelen leerlingen bij de toepassingen in principe geen rol.

ICT-opleidingsvaardigheden 20%
ICT-opleidingsvaardigheden zorgen er voor dat je in staat bent om de opleiding door te lopen. Je kunt hierbij denken aan het leren werken met de ELO, digitaal portfolio en de mail. Deze vaardigheden staan ten dienste van de opleidingsdidactiek. Doel hiervan is om de studie te kunnen doorlopen. Niet om studenten bewust te maken van hoe ze ICT in kunnen zetten ten behoeve van het leren van leerlingen. Het heeft meer potentiële invloed op het leren van leerlingen omdat de leraren in opleiding de middelen actief moeten gebruiken. Het gaat hierbij niet sec om de vaardigheden an sich maar om toepassing van deze vaardigheden voor het onderwijs. Een voorzichtige link is hiermee gelegd.
Een kanttekening die ik hierbij nog wel belangrijk vindt te maken, is dat studenten door het gebruik van deze middelen niet altijd extra gemotiveerd hoeven te worden. Een slecht ingerichte ELO kan frustratie oproepen. Mail die door opleidingsdocenten niet tijdig wordt beantwoord ook.

ICT-opleidingsdidactiek 80%
Het gebruik van ICT door opleidingsdocenten in hun lessen kan een sterke stimulans zijn voor studenten om ICT ook in te gaan zetten bij hun eigen lessen in de praktijk. Maar alleen als aan de voorwaarden wordt voldaan dat opleidingsdocenten dit op een doordachte manier doen, hun keuzes expliciteren en duidelijk aangeven hoe leraren in opleiding de transfer naar de praktijk kunnen maken.
Voorbeelden van ICT-opleidingsdidactiek kunnen geordend worden binnen het model van de digitale didactiek van Robert-Jan Simons (2002). Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van het digibord ter ondersteuning van de eigen les, laten samenwerken aan bestanden in de ELO en videoanalyse van een les bewegingsonderwijs.
Een opleidingsdocent is al heel mooi op weg als hij ICT op deze manier inzet maar is er nog niet. Tondeur (2011) geeft aan dat ook bij deze manier van gebruik van ICT het voor de student nog lastig om de transfer naar de praktijk te maken.

TPACK-competent 100%
Alleen studenten daadwerkelijk ICT laten gebruiken in de lessen op zijn stage zorgt er voor dat de invloed van ICT op het leren van leerlingen 100% kan zijn. Inbedding van ICT op deze manier kan gebeuren op de manieren zoals in eerdere blogposts beschreven in de artikelen over onder andere Kay (2006) en Tondeur (2011).
Voorbeelden van deze manier van ICT gebruiken in de opleiding zijn: leraren in opleiding een interactieve nabespreking voor rekenen laten houden op het digibord, kaartvaardigheden laten aanleren met behulp van Google Earth en een lipdub laten maken voor muziek.
Het is tegelijkertijd ook de meeste uitdagende manier om met ICT binnen de opleiding aan de slag te gaan. Het vergt namelijk nog al wat: ontwikkeling van lessen waarin ICT geïntegreerd is, herijking van de doelen van de module/ het programma, scholing van de opleidingsdocent, aanscherping van het (landelijke) curriculum/ kennisbasis.
Wat je er voor terugkrijgt is echter de moeite waard! Leeropbrengsten van leerlingen verhogen, motivatie verhogen, inspelen op vaardigheden voor de eenentwintigste eeuw, verbreden van de rijke leeromgeving. En ga zo het rijtje met voordelen van ICT in het onderwijs nog maar even af.

Tot slot
Kortom. Wil je de impact van ICT op het leren van leerlingen zo groot mogelijk laten zijn? Dan is het naar mijn idee noodzakelijk om met niet minder genoegen te nemen dan TPACK-competente leraren.

In het artikel Evaluating Strategies Used To Incorporate Technology Into Preservice Education: A Review Of the Literature van Kay (2006) beschrijft Kay 10 toegepaste strategieën om ICT in de lerarenopleiding te integreren. In zijn abstract schrijft Kay hierover:

Ten key strategies emerged from this review, including delivering a single technology course; offering mini-workshops; integrating technology in all courses; modeling how to use technology; using multimedia; collaboration among preservice teachers, mentor teachers and faculty; practicing technology in the field; focusing on education faculty; focusing on mentor teachers; and improving access to software, hardware, and/or support. These strategies were evaluated based on their effect on computer attitude, ability, and use. The following patterns emerged:First, most studies looked at programs that incorporated only one to three strategies. Second, when four or more strategies were used, the effect on preservice teacher’s use of computers appeared to be more pervasive. Third, most research examined attitudes, ability, or use, but rarely all three. Fourth, and perhaps most important, the vast majority of studies had severe limitations in method: poor data collection instruments, vague sample and program descriptions, small samples, an absence of statistical analysis, or weak anecdotal descriptions of success. It is concluded that more rigorous and comprehensive research is needed to fully understand and evaluate the effect of key technology strategies in preservice teacher education.

Met bovenstaande om in het achterhoofd te houden beschrijf ik hieronder verder in het kort wat de 10 strategieën precies inhouden. Belangrijkste voor mij om hieruit in ieder geval mee te nemen is dat een combinatie van meer dan vier strategieën waarschijnlijk het meest effectief is.

Strategieën

[table id=1 /]

Effecten van de strategieën
Door de grote verschillen in studies die zijn opgenomen in de analyse is het moeilijk te zeggen wat de effecten zijn. Beschrijvende observaties zijn dat in 64% van de studies er een positieve toename is van de houding ten opzichte van ICT. In 50% van de studies was er een significante toename van ICT-vaardigheden en in 21% was er een significante toename van het gebruik van ICT.
Er kan voorzichtig gezegd worden dat het combineren van meerdere strategieën het meest effectief is.

Model
In het onderstaande model zet Kay uiteen hoe volgens hem ICT geïntegreerd moet/kan worden. Het belangrijkste is dat je toegang hebt tot de technologie op de opleiding en in het werkveld. Een ander belangrijk punt is: welke strategie of combinatie van strategieën je ook gaat inzetten, het is belangrijk dat er authentieke onderwijsactiviteiten (teaching activities) (mijn vertaling: stageopdrachten) voorgedaan en gemaakt worden door de leraren in opleiding. Het derde punt dat Kay maakt bij dit model is dat de strategie van samenwerking tussen leraren in opleiding, lerarenopleiders en praktijkopleiders ideaal zou zijn. Samenwerking tussen leraren in opleiding en praktijkopleiders zou ook al goed kunnen werken. Zonder samenwerking met de praktijkopleider lijkt het onmogelijk dat toename in de houding en vaardigheden zich vertaalt naar meer gebruik van ICT in het onderwijs.

Model van ICT-integratie in lerarenopleiding (Kay, 2006)

Tot slot
Redenen waarom ICT in de lerarenopleiding nog geen plek heeft gekregen beschrijft Kay ook. Hij noemt hierbij de volgende redenen: tijdgebrek, opvattingen van leraren en management over leren met ICT, gebrekkige ICT-vaardigheden van opleiders, angst voor technische problemen, geen zicht op hoe je ICT in het onderwijs kunt integreren, te weinig toegang tot technologie.

Kay concludeert daarna dat:

Given the potential problems, it should come as no surprise that preservice teachers are perceived as unprepared to use technology.

Korte reflectie
Ik heb nu de strategieën van Kay en de key-themes van Tondeur op een rijtje gezet. In beide modellen komen de volgende strategieën/ thema’s voor:

  1. Lerarenopleider als rolmodel;
  2. Lessen ontwerpen waarin ICT is geïntegreerd;
  3. Samenwerking met mede-studenten;
  4. Ondersteunen van het voorbereiden en uitvoeren van lessen met ICT geïntegreerd in de praktijk;
  5. Samenwerking met universiteit, opleiding en werkveld om ICT te integreren;
  6. Professionaliseren van lerarenopleiders;
  7. Zorgen voor toegang tot bronnen/ materialen;

Sleutelthema’s van Tondeur die Kay niet expliciet noemt zijn:

Sleutelthema 1: aligning theory and practice (theorie en praktijk op elkaar afstemmen)
Sleutelthema 3: reflecting on attitudes about the role of technology in education (reflecteren op de houding ten op zichte van ICT in het onderwijs)
Sleutelthema 7: moving from traditional assessment to continuous feedback (van traditioneel toetsen naar doorlopende feedback)
Sleutelthema 8: technology planning and leadership (visie op gebruik van ICT)

Strategieën van Kay die Tondeur niet expliciet benoemd zijn:

  • Multimedia
  • Single course
  • Integrated

Literatuur
Kay, R. H. (2006). Evaluating strategies used to incorporate technology into pre-service education: a review of the literature. Journal of Research on Technology in Education, 38, 383–408.

In mijn eerste blogpost formuleerde ik drie antwoorden op de vraag: Hoe ICT leren inzetten in het basisonderwijs?

Antwoord 1: zorgen dat een leraar in opleiding inzicht krijgt in het leerproces en onderwijsbehoeften van leerlingen en weet hoe je die met behulp van ICT kunt ondersteunen.
Antwoord 2: zorgen dat nieuwe doorgaande lijnen zijn geformuleerd waarin de veranderingen en vernieuwingen die technology met zich meebrengen zijn opgenomen.
Antwoord 3: leraar in opleiding leren hoe je bestaande inhouden kunt overdragen met technology, leren hoe technology bestaande inhouden beïnvloedt en leren wat nieuwe inhouden zijn in deze eenentwintigste eeuw.

In deze post wil ik verder ingaan op deze vraag. Deze keer met behulp van het model van de kennispiramide van Kennisnet.

De kennispiramide van Kennisnet

In het plaatje hierboven is de kennispiramide weergegeven van Kennisnet. Ik vind de kennispiramide een mooi overzicht geven van de verschillende manieren waarop je naar ICT kunt kijken. Het geeft aan dat je bepaalde fasen kunt doorlopen in het kijken naar ICT in het onderwijs.

De eerste fase is dat je in staat bent om een ICT-middel te zien waarvan je denkt: misschien werkt het wel als ik dit middel inzet om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften en het leerproces van mijn leerlingen.

De tweede fase is dat je op basis van dat inzicht het ICT-middel gaat uitproberen in de praktijk om te kijken of het daadwerkelijk tegemoet komt aan de onderwijsbehoeften en het leerproces.

In de derde fase ben jij niet de enige die het ICT-middel heeft uitgeprobeert maar hebben ook anderen ervaring opgedaan met dit ICT-middel om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften en het leerproces.

In de vierde fase is de werking van het ICT-middel ook systematisch onderzocht en kunnen anderen op basis van theorie die er over is beschreven het gaan toepassen in het onderwijs.

Omdraaien van de piramide
Je kunt de piramide ook omdraaien. En beginnen bij de gemeten opbrengsten. Je kunt zeggen: elke leraar moet weten hoe ICT effectief kan bijdragen aan de onderwijsbehoeften en het leerproces van de leerlingen. Dit is ook het adagium van Kennisnet: pas toe of leg uit. Gebruik de ICT-middelen die bewezen hebben effectief te zijn of leg uit waarom je dat niet doet. Ik vind dit een goed uitgangspunt. Ik vind dit ook het meest minimale dat we van een professional kunnen verwachten. Een professional gebruikt als het enigszins mogelijk is de beste middelen die hij kan vinden.
Ik vind dat elke leraar in opleiding minimaal dient te weten wanneer ICT een gemeten effectieve bijdrage kan leveren aan het onderwijs. Maar dit alleen kunnen, vind ik nog niet voldoende. Het past bij een HBO-professional dat hij in staat is om op een praktijkgerichte onderzoeksmatige manier te kijken of bepaalde ICT-middelen ingezet kunnen worden om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften en het leerproces van de leerlingen. De leraar in opleiding moet minimaal in staat zijn ook om te onderzoeken dat wat anderen ervaren hebben dat werkt, ook werkt in zijn eigen praktijk. Het uitgangspunt hierbij is weer de onderwijsbehoefte en het leerproces van de leerlingen.

Praktisch voorbeeld
Een leraar in opleiding heeft een leerling in de klas die niet mee kan komen met de rekenlessen. Vooral ruimtelijk inzicht vind de leerling moeilijk. Vanuit de opleiding heeft de leraar in opleiding te horen gekregen dat gebruik maken van het digibord en daarbij specifieke interactieve tools leerling ondersteunt bij het verwerven van ruimtelijk inzicht.
De leraar in opleiding wil uitproberen of het inzetten van deze interactieve tools ook werkt voor de leerling in zijn klas. Daarnaast heeft de leraar in opleiding ook gelezen op weblogs van edubloggers dat het inzetten van de digitale fotocamera bij het ontwikkelen van ruimtelijk inzicht ook goed werkt (standpunt bepalen van de fotograaf). Ook dat middel wil hij inzetten.
Hij ontwerpt daarom een lessenreeks waarin hij deze tools inzet. De lessenreeks sluit hij af met een toets om het ruimtelijk inzicht weer te meten. Hij beslist op basis van de toetsresultaten of de inzet van de extra middelen gewerkt heeft.

Uitvoering en Inspiratie
Ik denk niet dat het tot de kennisbasis van de leraar in opleiding hoort om op het niveau van Uitvoering en Inspiratie ICT te kunnen inzetten. De leraar in opleiding moet zich nog de kennisbasis van de vakinhouden eigen maken en moet nog leren wat de onderwijsbehoeften en het leerproces is van de leerlingen. Hij moet daarbij gebruik kunnen maken van middelen die zijn bewezen of waar anderen al ervaringen mee hebben opgedaan.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat op de lerarenopleidingen geen aandacht geschonken zou moeten worden aan deze twee niveaus. In tegendeel. Ik denk dat het de taak van de lerarenopleider is om studenten kennis te laten maken met ICT-middelen die zich nog bevinden in de eerste twee stadia. Maar zelfstandig dit kunnen, hoeft dus naar mijn idee niet.

De lerarenopleider moet naar mijn idee in de eerste twee stadia dus wel beheersen en kunnen inzetten. Ditzelfde geldt naar mijn idee voor ict-coördinatoren/ e-coaches/ i-coaches.

Kritische noot
Eerder schreef ik over Biesta die in een VELON-lezing sprak over het feit dat virtuose leraren hun:

oordelen niet baseren op wetenschappelijke waarheid maar georiënteerd zijn op onderwijspedagogische wijsheid.

Het alleen maar kennen van “wat werkt” is volgens Biesta dus niet voldoende. Daarom pleit ik er ook voor dat leraren in opleiding naast het kennen van wetenschappelijk bewezen kennis ook in staat moeten zijn om zelf op zoek te gaan naar wat werkt in hun klas.

Conclusie
Als antwoord op de vraag: Hoe ICT leren inzetten in het basisonderwijs? luidt het antwoord: leraren in opleiding moeten weten welke ICT-middelen effectief ingezet kunnen worden om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften en het leerproces van leerlingen. Leraren in opleiding moeten ook weten hoe ze de effectiviteit kunnen meten van ingezette ICT-middelen die zich in andere praktijken al hebben bewezen.

Hoe bereid je leraren voor op het inzetten van ICT voor het onderwijs op de basisschool? Die vraag vind ik interessant en wil ik verder ook onderzoeken. In deze post wil ik alvast een paar gedachten/ onderwerpen op een rijtje zetten. Dat zal ik eerst doen rondom het TPACK-model.

TPACK
Een model dat nu veel aandacht krijgt is het TPACK-model. Het is een mooi conceptueel model waar je op verschillende manieren naar kunt kijken. Op TPACK.nl wordt het als volgt omschreven:

Het model gaat uit van de specifieke deskundigheid van de leraar: zijn of haar vermogen om de kennis en de vaardigheden die bij een vak horen, op een aantrekkelijke en begrijpelijke manier te presenteren aan de leerling met behulp van ict.

Je kunt deze omschrijving verder aanvullen door te zeggen:

  1. ICT heeft invloed op de manier waarop je iets uitlegt (kruising tussen Technology en Pedagogical)
  2. ICT heeft invloed op de onderwerpen die aan bod komen (kruising tussen Technology en Content Knowledge): er komen meer vakinhouden bij.
  3. Door het gebruik van ICT kan de manier waarop je iets uitlegt over een vakinhoud veranderen (kruising tussen Technology, Pedagogical en Content Knowledge)

ad 1. TPK
Door de ICT neemt het aantal manieren waarop je iets kunt uitleggen toe. Ik geef een heel beknopt overzicht. Klassieke manieren om iets uit te leggen zijn: een leerling iets vertellen, laten zien en laten doen. Je kunt een leerling mondeling een instructie geven die de leerling aanhoort en met behulp van de gegeven instructie een bepaalde taak laten uitvoeren/ opdracht laten maken. Je kunt de leerling een foto, plaatje of video laten zien die de leerling bekijkt en met behulp van deze informatie een bepaalde taak laten uitvoeren/ opdracht laten maken. Je kunt een leerling ook een handeling voor doen en die laten imiteren.

Deze klassieke manieren van instructie geven kun je ondersteunen met behulp van ICT. Je kunt ICT inzetten bijvoorbeeld om je mondelinge instructie op te nemen zodat de leerling de mogelijkheid heeft die later nog een keer weer terug te laten luisteren. Een leerling die behoefte heeft aan herhaling kun je zo verder helpen.

Je kunt leerlingen ook animaties laten zien waarmee ingewikkelde onderwerpen inzichtelijk worden weergegeven. Een animatie kan onderwerpen in beeld brengen die een gewone foto, plaatje of video niet in beeld kan brengen. ICT verhoogt daarmee het inzicht voor leerlingen.
Leerlingen kun je in een simulatie oefeningen laten doen die in een echte omgeving te gevaarlijk of te eng zijn voor een leerling. Je kunt hierbij denken aan simulatoren zoals die in de scheepvaart en luchtvaart worden gebruikt. Je kunt ook denken aan een omgeving waarin autistische leerlingen kunnen oefenen met sociale omgang.

Deze voorbeelden zijn natuurlijk niet uitputtend maar geven volgens mij aan dat je bestaande manieren van instructies geven kunt verrijken met behulp van ICT.

ad2. TCK
Door de opkomst van technologie treedt er een verandering op in de (vak)inhouden die van belang zijn. Er komen nieuwe inhouden bij en bestaande inhouden ondergaan een verandering. Voorbeelden van nieuwe inhouden zijn te vinden in de game-industrie, informatica en de robotica. Inhouden die voor de opkomst van technology nog geen rol speelden maar waar het onderwijs nu op in moet spelen.
Onder bestaande inhouden die een verandering ondergaan kun je bijvoorbeeld denken aan informatievaardigheden die met de opkomst van internet een nieuwe dimensie krijgen. En door internet krijgen ook zaken als samenwerken en communiceren en probleemoplossend vermogen een nieuwe invalshoek.

Bestaande inhouden kunnen ook zodanig veranderen door de technology dat het goed doordenken van hoe en wat van die inhouden van belang is. Een klassiek voorbeeld is hierbij bijvoorbeeld het gebruik van de rekenmachine. Die lijkt het uit je hoofd kunnen optellen, aftrekken en dergelijke overbodig te maken. De opkomst van digitale vertalers lijkt ook het leren van een vreemde taal in een ander daglicht te zetten.

ad3. TPACK
Technology kan helpen om klassieke inhouden op een andere manier te gaan uitleggen. Technology kan ook noodzakelijk zijn om nieuwe inhouden uit te leggen. Een voorbeeld van dit eerste is dat een leraar het digibord en het programma Google Earth inzet om met behulp van de stappen uit de geografische vierslag uit te leggen wat het begrip polder inhoudt.
Een voorbeeld van het laatste is dat een leraar zijn leerlingen een game laat maken waardoor de leerlingen inzicht krijgen hoe je ervoor zorgt dat een speler in de flow komt.

Reflectie 1
Even terug naar de vraag: hoe ICT leren inzetten in het basisonderwijs? Bij de voorbeelden die ik gaf over TPK was er sprake van het feit dat ICT werd ingezet om de bestaande didactieken te versterken. Die behoefte komt voort uit het feit dat: je als leerkracht weet/ ervaart dat een bepaalde leerling behoefte heeft aan herhaling, grotere inzichten of een veilige omgeving.
Mijn stelling daarom is: hoe groter het inzicht is in het leerproces en de onderwijsbehoefte (zowel didactisch als pedagogisch) van leerlingen des te beter weet je hoe en waarom je bepaalde technology zou moeten inzetten.

Terug naar de student van de lerarenopleiding. Stelling daarover is: hoe groter het inzicht van een leraar in opleiding is in het leerproces en de onderwijsbehoefte (zowel didactisch als pedagogisch) van leerlingen des te beter weet hij hoe en waarom je bepaalde technology zou moeten inzetten.
Een student in het eerste jaar van de lerarenopleiding heeft nog geen/ heel weinig ervaring met het leerproces en de onderwijsbehoeften van leerlingen. Hij weet dus nog maar weinig hoe en waarom je bepaalde technology zou moeten inzetten. Hij kan daarbij alleen putten uit zijn eigen schoolervaringen.
Een student in het eerste jaar van de lerarenopleiding vragen waarom je ICT in zou moeten zetten levert, als ik op deze manier doorredeneer, maar een beperkt beeld van de mogelijkheden op. De meerwaarde die een eerstejaars student zou kunnen benoemen van ICT in het onderwijs ten behoeve van het leren komen alleen voort uit de ervaringen die deze student heeft opgedaan in zijn eigen schoolervaringen en verhalen uit de eigen omgeving.
Om er voor te zorgen dat een leraar in opleiding de noodzaak inziet van het gebruik van ICT is het dus van belang dat hij inzicht krijgt in het leerproces en de onderwijsbehoeften van leerlingen. En is het van belang dat hij weet hoe ICT dat leerproces en die onderwijsbehoeften kan ondersteunen.

Reflectie 2
Nogmaals de vraag: hoe ICT leren inzetten in het basisonderwijs? Nu bekijk ik het vanuit TCK. Een leraar moet weten wat hij moet onderwijzen. Welke vakinhouden belangrijk zijn. Leidraad hierbij voor het basisonderwijs zijn de kerndoelen. Het spreekt voor zich dat een leraar in opleiding ook moet weten welke vakinhouden belangrijk zijn. Vanuit de politiek is zelfs gevraagd om op een rijtje te zetten wat de kennisbases moeten zijn voor de leraar.
Vastgesteld is ook dat de gehele kennisbasis zoals die door alle opleidingsdocenten is geformuleerd te veel is voor de leraar in opleiding om te kennen. Je kunt daarmee ook zeggen dat het voor de leraar in opleiding onmogelijk is om te bedenken welke inhouden er bij zullen komen en hoe bestaande inhouden veranderen door de opkomst van technology. Je kunt immers niet bedenken wat er bij komt en wat er verandert als je niet het overzicht hebt over de gehele kennisbasis. Dit geldt voor zowel een eerstejaars student als een vierdejaars student aan de lerarenopleiding.
In beeld krijgen hoe bestaande inhouden veranderen en welke nieuwe inhouden erbij komen is een taak voor leerplanontwikkelaars. Die moeten lijnen uitzetten op een supra-niveau. Wat deze nieuwe inhouden betekenen voor het basisonderwijs en voortgezet onderwijs moet doordacht worden door vakspecialisten zoals die van het FreudenthalInstituut en ExpertiseCentrum Nederlands. Mijn stelling is: hoe beter de nieuwe doorgaande lijnen zijn geformuleerd hoe makkelijker het is om nieuwe inhouden te onderwijzen en veranderende inhouden te duiden. Zolang nieuwe doorgaande lijnen niet zijn geformuleerd is het voor een leraar in opleiding een onmogelijke opgave om aan deze nieuwe en veranderende inhouden aandacht te besteden.

Reflectie 3
Nog een keer de vraag: hoe ICT leren inzetten in het basisonderwijs? TPACK wil zeggen dat een leraar technology kan gebruiken om de manier waarop hij een onderwerp uitlegt te ondersteunen en verrijken. Maar ook dus dat hij nieuwe inhouden kan uitleggen met behulp van technology. Het eerste zie is gemakkelijker dan het tweede denk ik. Zeker zolang de inhouden door die technology niet rechtstreeks worden beïnvloed. Het voorbeeld dat ik gaf van het gebruik van het digibord en Google Earth doen niets af aan de didactiek van de geografische vierslag en de vakinhoud op het gebied van polders. De inhouden kunnen natuurlijk wel worden beïnvloed. Bijvoorbeeld in het voorbeeld van de rekenmachine of digitale vertalers. Dan is het al een stuk lastiger om te bepalen hoe je ICT moet inzetten. Je moet dan weten wat de invloed is van deze technology op de inhoud. En hoe je die technology dan moet inzetten.
Nieuwe inhouden uitleggen met behulp van technology is nog weer ingewikkelder. Dit om wat ik heb beschreven bij reflectie 2.

Conclusie voor deze post
Hoe ICT leren inzetten in het basisonderwijs?

Antwoord 1: zorgen dat een leraar in opleiding inzicht krijgt in het leerproces en onderwijsbehoeften van leerlingen en weet hoe je die met behulp van ICT kunt ondersteunen.
Antwoord 2: zorgen dat nieuwe doorgaande lijnen zijn geformuleerd waarin de veranderingen en vernieuwingen die technology met zich meebrengen zijn opgenomen.
Antwoord 3: leraar in opleiding leren hoe je bestaande inhouden kunt overdragen met technology, leren hoe technology bestaande inhouden beïnvloedt en leren wat nieuwe inhouden zijn in deze eenentwintigste eeuw.