Gerard Dummer

Alles over Onderwijs en ICT.

Browsing Posts tagged Pabotool

In een tweede vergelijking tussen de Pabotool en de Kennisbasis ICT (zie hier voor de eerste vergelijking) heb ik eerst gekeken of er punten zijn uit de Kennisbasis ICT die niet zouden kunnen gelden voor het PO. Die heb ik niet gevonden. Alle punten van VO zijn ook bruikbaar in het PO. Daarna heb ik gekeken welke punten uit de Kennisbasis ICT ontbreken (dus punten die wel in de Pabtool voorkomen). Dat zijn er nog wel een aantal. Die heb ik onder elkaar gezet en daarbij aangegeven waar die in de Kennisbasis ICT van ADEF zouden passen naar mijn idee.

Vergelijking Tussen Pabotool en Kennisbasis ICT 2                                                     

De vraag hierbij natuurlijk is of die specifiek zouden zijn voor het PO. Ik denk het zelf niet maar word graag tegengesproken als dat wel zo zou zijn.

Een aantal jaren geleden heb ik meegewerkt aan de ontwikkeling van de Pabotool waarin de ICT-competenties van studenten zijn opgenomen. Deze Pabotool is in het kader van Samen Deskundig van Kennisnet ontwikkeld. Hierin zijn de ICT-ompetenties geordend volgens de SBL-competenties zoals die in de wet BIO (of voor de wettekst) zijn vastgelegd.
Vorig jaar is door ADEF (Algemeen DirecteurenOverleg Educatieve Faculteiten) ook een kennisbasis-ICT ontwikkeld. Deze heb ik nu vergeleken met elkaar.

Voor ik het programma inhoudelijk met elkaar ga vergelijken nog een paar opmerkingen vooraf. Het bevreemde mij enigszins moet ik zeggen dat er opeens nog een document boven tafel kwam waarin ICT-competenties voor studenten zijn geformuleerd. Waarom is er niet verder gebouwd op hetgeen er al lag?
Het verbaasde mij ook dat dit geïnitieerd werd vanuit het ADEF. Een club die ik tot die tijd nog niet kende (maar daar kon ADEF natuurlijk niets aan doen, gebrek aan mijn eigen kennis). Over ICT en onderwijs gingen tot nu toe naar mijn idee voor het PO, VO en MBO Kennisnet en voor het HBO en WO Surf. Waarom heeft ADEF dit opgepakt en niet Kennisnet of Surf?

Goed. Waarom überhaupt een vergelijking tussen deze twee documenten? Omdat ik denk dat ICT-competenties over meerdere lerarenopleidingen hetzelfde zijn. Er zullen hier en daar misschien accentverschillen liggen maar het overgrote deel zal naar mijn idee gelijk zijn. Ik vergelijk de twee om te kijken in hoeverre mijn idee klopt. Ik vergelijk het ook omdat ik denk dat er gewoon 1 set ICT-competenties voor leraren moet komen. Er zijn al zoveel verschillende modellen in omloop dat studenten door de bomen het bos niet meer zullen zien.

In de eerste vergelijking heb ik geprobeerd om alle ICT-competenties van de Pabotool te linken aan de ICT-competenties van ADEF. Links en rechts staan nog gaten en is de verhouding een beetje scheef. Dat betekent dat sommige competenties nog niet in het ene overzicht of in het andere overzicht staan. En het betekent dat sommige zaken (voornamelijk bij de kennisbasis van ADEF) verder zijn uitgewerkt.

In een volgende post wil ik komen tot 1 lijst waarin de ICT-competenties uit beide lijsten zijn opgenomen. Daarna kan gekeken worden welke competenties nog ontbreken vanuit andere modellen.
Ik houd me daarbij in eerste instantie aan de indeling zoals die voor de Pabotool is opgesteld (dus volgens de SBL-competenties). Hoor graag of daar onoverkomelijke bezwaren tegen zouden bestaan.

Na het vaststellen van zo’n competentielijst zijn we er natuurlijk nog niet. Hiermee heb je namelijk nog geen opleidingsdidactiek opgezet. En daar ben ik toch nog wel naar op zoek. Ideeën van anderen zijn daarbij natuurlijk meer dan welkom.


Vergelijking Tussen Pab Otool en Kennsibasis ICT

Vandaag ben ik verder gegaan met het uitwerken van de leraardingen. De lijst is nog niet helemaal compleet maar ik wilde toch al concreter kijken naar hoe ik de uitwerking vorm zou kunnen geven. Dit is te zien op de wiki leraardingen.wikispaces.com

Ik heb om te beginnen een eenvoudig voorbeeld genomen om mee te beginnen: het webpad. Van het webpad heb ik het volgende beschreven:

  • Wat is het?
  • Hoe zet ik het in?
  • Waar vind ik praktische bronnen
  • Hoe maak ik het zelf?
  • Welke theorie kan ik daar over vinden?
  • Aan welke competenties werk ik?

Met deze indeling heb ik een koppeling gemaakt met het TPACK-model en het gekoppeld aan de competenties.

De meeste onderdelen van de leraardingen zullen op deze manier uitgewerkt kunnen worden. De leraardingen kunnen onderscheiden worden in een aantal fasen: de opstartfase (1 tot en met 5), de hoofdfase (6 tot en met 27) en de afsluitfase (28). De termen zijn nog niet erg gelukkig gekozen vind ik maar ik doe het er voorlopig maar even mee. Ideeën zijn van harte welkom. Dat geldt ook voor de uitwerking zoals ik die voor de leraardingen (5 tot en met 27) heb gemaakt.

Opstartfase
1. stel je zelf online voor en deel je ervaringen
2. abonneer je op je studiegenoten
3 onderzoek de impact van ICT op het leven van kinderen.
4. onderzoek het ICT-gebruik van je school
5. laat ICT voor je werken

Hoofdfase
6. doe met leerlingen een webpad
7. gebruik het digibord
8. stel regels op (digitaal pesten en netiquette, privacy)
9. maak een digitaal prentenboek
10. maak een digitaal letterboek
11. Tussenevaluatie
12. schrijf gezamenlijk een artikel op een wiki
13. begeleid je leerlingen bij het zoeken op internet.
14. geef leerlingen een digitale zoekopdracht
15. gebruik Google Earth
16. maak een weblog met leerlingen
17. maak een game met leerlingen
18. maak een website met leerlingen
19. maak een webquest met leerlingen
20. maak een film met leerlingen
21. Tussenevaluatie
22. maak een podcast met leerlingen
23. gebruik educatieve software
24. gebruik ondersteunende software
25. gebruik het leerlingvolgsysteem of digitaal portfolio
26. pas de digitale taxonomy van Bloom toe
27. verzorg passend onderwijs voor je leerlingen

Afsluitfase
28. formuleer je eigen visie op ICT en onderwijs en vertel het anderen

Een filmpje over kinderen van de 21ste eeuw over de 21ste eeuw. Ben benieuwd wat de antwoorden van Nederlandse kinderen zouden zijn.


The decade according to 9-year-olds from allison louie-garcia on Vimeo.

Fijn dat er zo veel reacties komen op de 30 leraardingen. Nog jammer genoeg niet van collega-opleiders maar die zijn hiermee ook uitgedaagd een bijdrage te leveren. De reacties tot nu toe vind ik zeer waardevol. Ik zal de verschillende reacties hieronder bij langs lopen. Van te voren wil ik al vast opmerken dat ik in de komende tijd de 30 leraardingen langs de meetlat wil leggen van alle andere bronnen die ik tot nu toe heb gevonden en die in deze post staan vermeld. Inclusief de bron die Jan Jacobs noemde van de Unesco.

Willem Karssenberg doet als suggestie om op 1 te beginnen met het laten formuleren van de visie op onderwijs door de studenten en dit aan het eind weer te doen. Ik vind dit een goed voorstel. Punt 1 zou aangepast kunnen worden:

stel je zelf online voor en deel je ervaringen

Een student komt daarmee online, geeft aan hoe hij/zij tegen ICT en onderwijs aankijkt en wat ie tot nu toe zelf hiermee gedaan heeft. Dit sluit mooi aan bij de lijn die we zelf al hanteren. Studenten werken vanaf het begin van de opleiding al aan hun visie op onderwijs. Op Hogeschool Domstad gebruiken we daar een aantal beroepsrollen voor als kapstokken. Voor de leraardingen zou die algemener geformuleerd kunnen worden.

Elke Das geeft aan dat punt 29 veranderd zou kunnen worden van meervoudige intelligenties naar gebruik de interesses van je leerlingen. Ik ben het met Elke eens dat ik dan aanvaardbaarder wordt voor mensen die Gardner niet aanhangen. Maar het is denk ik niet helemaal hetzelfde. Bij de eerste formulering ligt de sturing bij de leerkracht. Bij de tweede meer bij de leerling. Dat is niet erg trouwens. Misschien is het nog wel meer gewenst.
Waar het mij om gaat bij dit punt is dat studenten rekening houden met de leerlingen die ze in de klas hebben. Hierbij gaat het om differentiatie. En differentiëren kun je in tempo, ontwikkelingsniveau, didactiek, leerstijl. Kortom je verzorgd passend onderwijs aan je leerlingen. Dit punt zou ik daarom veranderen in:

verzorg passend onderwijs voor je leerlingen

Hiermee speel ik ook in op de ontwikkelingen rondom passend onderwijs waar het basisonderwijs straks (nu al) mee te maken krijgt. Studenten leren op Hogeschool Domstad inmiddels hoe ze groepsoverzichten en groepsplannen moeten maken. ICT nemen ze hierin ook in mee als een van de mogelijkheden die ze hebben om te differentiëren in de klas.

Annet Smith zou punt 3 en 4 graag verduidelijkt zien. Punt 3 gaat over interview je leerling. Hiermee bedoel ik een interview naar het gebruik van ICT door de leerlingen. Of nog scherper: de rol die ICT speelt in het leven van kinderen. Zo krijgen studenten goed in beeld wat ICT voor invloed heeft op het leven van kinderen. Het is belangrijk om daarover bewustwording te creëren. Dit punt zou daarmee als volgt kunnen luiden:

onderzoek de impact van ICT op het leven van kinderen.

Klinkt misschien wat melodramatischer dan een interview maar geeft ook aan dat studenten eerst hierover zullen moeten lezen en naar aanleiding daarvan een interview moeten opstellen.

Punt 4 gaat over interview je school. Hiermee wil ik vooral bereiken dat studenten zicht krijgen op het gebruik van ICT in de school. Wat zijn de technische voorzieningen maar natuurlijk ook: wat zijn de pedagogische en didactische keuzes die een school gemaakt heeft. Aangescherpt zou dit punt als volgt luiden:

onderzoek het ICT-gebruik van je school

Punt 5: laat ICT voor je werken. Daarmee bedoel ik dat je gebruik maakt van de tools die voorhanden zijn om het allemaal gemakkelijker te maken. Wat ook wel wordt genoemd: lifehacking. Het houdt in ieder geval in dat studenten elkaar kunnen volgen en hun eigen berichten kunnen posten. Daarvoor moeten ze weten wat RSS is, welke mogelijkheden ze hebben om online te posten (weblog, twitter, youtube, flickr, scribd, slideshare) en informatie te verzamelen (bijvoorbeeld delicious). Omdat hier veel punten onder vallen en ik die niet allemaal in de opdrachttitel wel benoemen laat ik dit punt zo staan.

Punt 12. Schrijf een artikel op een wiki. Dit is een hele concrete opdracht. Doel van een wiki is samenwerking. Dit punt wilde ik zelf al aanvullen tot:

schrijf gezamenlijk een artikel op een wiki

Wat ik het belangrijkste bij dit punt vind, is dat studenten ervaren dat je online kunt samenwerken. Een artikel schrijven op een wiki is een mooie vorm waarin dit kan. Studenten komen hier op een natuurlijke manier ook in aanraking met het onderwerp auteursrecht. Bovendien zijn er mooie mogelijkheden tot differentiëren (zoeken van informatie, schrijven van teksten, zoeken of maken van foto’s en opmaak van het artikel). Tot slot laat je met deze formulering zien dat hiermee ook mogelijkheden zijn om dit te integreren binnen het vak Nederlands. Bijdragen is veel breder. Mijn ervaring vanuit WikiKids leert dat bij het schrijven van een artikel al genoeg komt kijken.

Punt 13. De formulering van Annet is beter. Dus:

begeleid je leerlingen bij het zoeken op internet.

Punt 17. Hier staat expres: maak een game. Dit kan al heel laagdrempelig met een programma zoals GameStudio. Dit kun je daarna net zo groot maken als je zelf wilt. Gebruik een game is echt iets anders vind ik. Die valt meer onder punt 23 (gebruik educatieve software). Bij het maken van een game vind ik het belangrijk dat studenten zien welke denkprocessen bij leerlingen gestimuleerd moeten worden om tot een goede game te komen. Logisch denken staat hierbij erg centraal. Naast alle andere vaardigheden die hierbij natuurlijk aan bod komen.

Punt 25 en 26. Volgens mij zouden die samengevoegd kunnen worden met punt 29:

verzorg passend onderwijs voor je leerlingen.

Voor mij houdt passend onderwijs in dat je leerlingen die moeite hebben met leren ondersteunt en leerlingen die meer uitdaging nodig hebben op hun niveau bedient.

Tenslotte het punt van Margreet. Dit kan volgens mij opgenomen worden in punt 1 en in punt 3. Het gaat om bewustwording van je eigen digitale identiteit en om te kijken hoe dat bij je leerlingen is. In de uitwerking van de opdracht moet dit worden opgenomen.

De aangepaste punten luiden daarmee als volgt:

1. stel je zelf online voor en deel je ervaringen
2. abonneer je op je studiegenoten
3 onderzoek de impact van ICT op het leven van kinderen.
4. onderzoek het ICT-gebruik van je school
5. laat ICT voor je werken
6. doe met leerlingen een webpad
7. gebruik het digibord
8. stel regels op (digitaal pesten en netiquette, privacy)
9. maak een digitaal prentenboek
10. maak een digitaal letterboek
11. Tussenevaluatie
12. schrijf gezamenlijk een artikel op een wiki
13. begeleid je leerlingen bij het zoeken op internet.
14. geef leerlingen een digitale zoekopdracht
15. gebruik Google Earth
16. maak een weblog met leerlingen
17. maak een game met leerlingen
18. maak een website met leerlingen
19. maak een webquest met leerlingen
20. maak een film met leerlingen
21. Tussenevaluatie
22. maak een podcast met leerlingen
23. gebruik educatieve software
24. gebruik ondersteunende software
25. gebruik het leerlingvolgsysteem of digitaal portfolio
26. pas de digitale taxonomy van Bloom toe
27. verzorg passend onderwijs voor je leerlingen
28. formuleer je eigen visie op ICT en onderwijs en vertel het anderen

Een vervolgpost 30 leraardingen. In het rijtje dat ik in de vorige post noemde heb ik een paar kleine wijzigingen gemaakt. Zo is nummer 1: het starten van een weblog, vervangen door: kom online en deel je ervaringen. Misschien vindt niet iedereen een weblog de gemakkelijkste manier om online te komen. Misschien is een podcast of vodcast wel de manier. Of voelt iemand zich prettig bij Twitter. Belangrijk is dat anderen jou kunnen volgen. Op wat voor manier maakt nog niet eens zoveel uit, denk ik.

Bij punt 25 heb ik dyslexie veranderd in “help een leerling met leerproblemen”. Daarmee wordt ie iets breder. Gevaar is dat het daardoor niet meer concreet genoeg is en te vaag wordt. Punt 30 heb ik tenslotte veranderd met de toevoeging…en vertel het anderen.

Een punt dat ik nog niet genoemd had is dat bij de uitwerking van elk punt het TPACK-denken in het achterhoofd wordt gehouden. Hier schreef ik al eerder over na de sessie van de owd2009.

Voor de volledigheid hieronder nog een keer de 30 (iets aangescherpte) punten.

1. Kom online en deel je ervaringen
2. abonneer je op je studiegenoten
3. interview je leerlingen
4. interview je school (leerkracht, directeur, ICT-coordinator)
5. laat ICT voor je werken
6. doe met leerlingen een webpad
7. gebruik het digibord
8. stel regels op (digitaal pesten en netiquette, privacy)
9. maak een digitaal prentenboek
10. maak een digitaal letterboek
11. Tussenevaluatie
12. schrijf een artikel op een wiki
13. laat leerlingen zoeken op het internet
14. geef leerlingen een digitale zoekopdracht
15. gebruik Google Earth
16. maak een weblog met leerlingen
17. maak een game met leerlingen
18. maak een website met leerlingen
19. maak een webquest met leerlingen
20. maak een film met leerlingen
21. Tussenevaluatie
22. maak een podcast met leerlingen
23. gebruik educatieve software
24. gebruik ondersteunende software
25. help een leerling met leerproblemen
26. daag een leerling uit
27. gebruik het leerlingvolgsysteem of digitaal portfolio
28. pas de digitale taxonomy van Bloom toe
29. gebruik de intelligenties van je leerlingen
30. formuleer je eigen visie op ICT en onderwijs en vertel het anderen

Ben je het met een aantal punten het niet eens dan hoor ik het graag. Ik ben aan het zoeken naar een opleidingsdidactiek die aan kan sluiten bij zowel competentiegericht opleiden (waar we op Hogeschool Domstad mee te maken hebben) als modulair opleiden. Ideeën van anderen hoor ik graag.

Wat zou een leraar moeten kunnen als hij ICT in het onderwijs wil kunnen gebruiken? Overzicht hiervan vind je in de Pabotool maar ook in de ADEF-ICT kennisbasis. Deze geven allebei in competentieformulering aan wat een leraar moet weten, kunnen en willen. Hiermee heb je nog geen opleidingsdidactiek in handen die er voor zorgt dat deze belangrijke competenties ook daadwerkelijk behaald worden. Per lerarenopleiding verschilt de manier waarop hier aan gewerkt wordt, enorm. Op sommige opleidingen volgt een aantal studenten een speciale minor hiervoor, op andere opleidingen zit het verweven in een deel van het programma, op een aantal opleidingen zit het verweven in programma en op andere opleidingen wordt het aan de vakdocenten van andere vakken over gelaten om met ICT aan de slag te gaan.
Wat de meest ideale oplossing is voor het aanbieden van ICT in de lerarenopleiding vind ik nog best een puzzel. Ik vind namelijk dat er speciaal aandacht besteed moet worden aan ICT op de lerarenopleiding 1)omdat de ontwikkelingen zo snel gaan dat een andere vakleerkracht die niet bij kan houden en 2) ICT zijn eigen kenmerken heeft die verloren gaan als het versnipperd wordt onder andere vakken. Aan de andere kant vind ik ook dat ICT zoveel mogelijk geïntegreerd moet zijn binnen de verschillende vakken en binnen het pedagogisch en organisatorisch handelen van de student.

Misschien is een stap dichter bij een opleidingsdidactiek voor ICT in het onderwijs de manier die je nu op internet op verschillende plekken tegenkomt en die bekend is geworden onder de naam 23things. Jeroen van Beijnen publiceerde daar al eerder over.

Waarom zou die manier van werken ook geschikt zijn voor de lerarenopleiding? Ik denk omdat het dan voor studenten heel concreet wordt wat je zou kunnen doen met ICT in het onderwijs. Stap 1 in elke things-model is het aanmaken van een weblog. Ik vind dat een mooi idee. Of om het in de woorden van mijn collega, Jan Bulsink, te zeggen: dit past bij de nieuwe lerende. Die doorloopt een aantal fasen:

Fase 1: Activering
Fase 2: Identificatie
Fase 3: Groepslid
Fase 4: Profilering binnen de groep
Fase 5: Entiteit

Waarbij fase 1, activering, het opzetten van de blog is, fase 2 het feedback geven is bij medestudenten, in fase 3 het normaal is dat je reacties geeft op elkaars werk, in fase 4 duidelijk is hoe ieder zich onderscheidt en in fase 5 aangegeven kan worden waar je staat na een aantal jaar.

Goed, hoe zou dit er dan uitzien voor de lerarenopleiding? Hieronder staan 30 dingen die je als leraar zou moeten doen. Elk onderdeel moet natuurlijk verder worden uitgewerkt. Naast een concrete opdracht moet er bij elk onderdeel achtergrondinformatie worden gegeven, een koppeling gelegd worden met de competenties zoals die in de wet BIO zijn voorgeschreven en door SBL zijn uitgewerkt en een koppeling met andere vakken/onderwerpen worden gelegd. Een student die dit wil doen is hier niet in een paar maanden mee klaar. Dit programma kan door de jaren heen worden afgelegd. Verschillende onderdelen kunnen naar mijn idee ook op verschillende niveaus worden afgewerkt. Hiervoor zou een matrix zoals die binnen de webquests normaal zijn voor ingezet kunnen worden.

1. maak een weblog en deel je ervaringen
2. abonneer je op weblog van studiegenoten
3. interview je leerlingen
4. interview je school (leerkracht, directeur, ICT-coordinator)
5. laat ICT voor je werken
6. doe met leerlingen een webpad
7. gebruik het digibord
8. stel regels op (digitaal pesten en netiquette, privacy)
9. maak een digitaal prentenboek
10. maak een digitaal letterboek
11. Tussenevaluatie
12. schrijf een artikel op een wiki
13. laat leerlingen zoeken op het internet
14. geef leerlingen een digitale zoekopdracht
15. gebruik Google Earth
16. maak een weblog met leerlingen
17. maak een game met leerlingen
18. maak een website met leerlingen
19. maak een webquest met leerlingen
20. maak een film met leerlingen
21. Tussenevaluatie
22. maak een podcast met leerlingen
23. gebruik educatieve software
24. gebruik ondersteunende software
25. help een leerling met dyslexie
26. daag een leerling uit
27. gebruik het leerlingvolgsysteem
28. pas de digitale taxonomy van Bloom toe
29. gebruik de intelligenties van je leerlingen
30. formuleer je eigen visie op ICT en onderwijs

Ik ben benieuwd hoe anderen hier over denken. Laat het me maar weten.

Deze week was ik aanwezig bij de eerste bijeenkomst van Kennisnet waarin wordt nagedacht over het ontwikkelen van een module over het ontwikkelen en arrangeren van digitaal leermateriaal. De module die we gaan ontwikkelen is bestemd voor de lerarenopleiding van het VO (LERO) en het basisonderwijs (PABO). En voor die laatste groep zit ik daar natuurlijk. In de groep hebben we nagedacht over de inhoud van de module. De eerste bijeenkomst was vooral een kennismakingsbijeenkomst met elkaar en een eerste verkenning wat we ons bij zo’n module precies voorstellen. We hebben verschillende beelden die leefden bij digitaal leermateriaal, ontwikkelen en arrangeren met elkaar uitgewisseld. We hebben vastgesteld dat het belangrijk is om eerst de doelen voor de module op een rijtje te zetten, het gebied goed af te bakenen (want er kan veel, maar is daar ook altijd ruimte voor) en begrippen helder te krijgen.

Gelukkig zijn er al veel documenten die ons op weg helpen om van de module een succes te maken. Op de website van Kennisnet over digitaal leermateriaal is al veel informatie te vinden. Die ga ik eerst maar eens napluizen en kijken welke doelen we daar uit kunnen halen.

Ik vind dit ook een mooie gelegenheid te kijken naar de overeenkomsten en verschillen tussen de ADEF-ICT-doelen en de ICT-competenties zoals we die hebben opgesteld voor de Pabo-studenten.

Wordt vervolgd.

Na een aantal maanden hard werken staat de Pabotool nu online. Bedoeling van de Pabotool is dat Pabo-studenten hun ICT-competenties in beeld kunnen brengen. De Pabotool is hier te vinden.

Als je bent ingelogd op de Pabotool dan doe je als eerste een nulmeting van je eigen competenties. Je doorloopt alle ICT-competenties. Die ICT-competenties zijn afgeleid van de SBL-competenties: Interpersoonlijk, Pedagogisch, Vakinhoudelijk en didactisch, Organisatorisch, Samenwerken met collega’s, Samenwerken met de omgeving en Reflectie.

Op twee niveaus zijn de ICT-competenties geformuleerd: Propedeuseniveau en Startbekwaamniveau. Hiervoor is gekozen omdat dit de twee “wettelijke” niveaus zijn die zijn vastgelegd.
Aan het begin van het jaar leggen de studenten hun beginniveau vast. Studenten vullen het aan het eind van het jaar nog een keer in. Zo kunnen ze zien hoeveel ze vooruit zijn gegaan.

Bij ons op de opleiding zullen we het in de eerste twee fasen vooral inzetten om het kader van ICT in het onderwijs duidelijk te maken. In de laatste twee fasen gebruiken de studenten het als instrument om meer grip te krijgen op hun eigen ontwikkeling op het gebied van ICT in het onderwijs.

Naast de ICT-competenties zijn er handreikingen opgenomen. Hier ben ik zelf de laatste maand druk mee bezig geweest. Het was erg leuk om te doen. Elke handreiking geeft een nadere uitleg over de behandelde ICT-competentie. Elke handreiking is opgebouwd uit een korte inleiding, uitgebreidere uitleg en tenslotte theoretische onderbouwing en verwijzingen.

Ik ben erg benieuwd hoe de studenten hier zelf tegenaan kijken. Binnenkort heb ik de ervaring en kan ik er over berichten.