Gisteren was ik aanwezig bij de Grote KennisKring (GKK) van het lectoraat Kantelende Kennis. Tijdens de GKK zijn alle Pabo’s betrokken bij het lectoraat aanwezig en overleggen met elkaar over het onderzoek. We zijn in ons laatste jaar aanbeland. Deze staat in het teken van het maken en analyseren van de casusbeschrijvingen over de uitgevoerde collectieve praktijkonderzoeken in de basisscholen en de opleidingen.
Gisteren zijn we aan de slag gegaan met twee casussen van de basisschool. Voor die gelegenheid hadden we studenten, leraren en directeuren uitgenodigd om over de casussen te spreken. We werkten hierbij met een binnenkring en buitenkring. In de binnenkring voerden lectoren en betrokkenen een gesprek en in de buitenkring werd er geobserveerd. Een van de punten waarop we zouden letten was welke kritische factoren voor het uitvoeren van collectief praktijk onderzoek tijdens het gesprek naar voren zouden komen. De volgende punten heb ik kunnen noteren:
- betrokkenen moeten zich eigenaars voelen van het onderzoek
- het is belangrijk om te focussen op een aantal punten waarmee je aan de slag gaat
- samenwerken in een onderzoeksteam is belangrijk.
- betrokkenen moeten zich herkennen in het onderwerp van onderzoek (belangrijk vinden en eigen verhaal bij kunnen vertellen)
- het moet regelmatig terugkomen op de agenda.
- je hebt een houding nodig waarin je van elkaar wilt leren
- je moet je realiseren (als begeleider) dat mensen zich kwetsbaar opstellen
- gesprekstechnieken om te praten met leerlingen en collega’s zijn belangrijk. Soms moet je een diepere laag aanboren om tot de kern te komen. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van de kernreflectie van Korthagen.
- je moet in staat zijn om verschillende leerlingen aan het woord te laten komen (niet alleen die met een grote mond)
- je moet in staat zijn om praktisch handelen even uit te stellen om goed over het probleem na te kunnen denken
- Je moet doorzetten als het tegenzit. Dit vraagt van directie om hier ruimte aan te geven.
- tijdsaspect is belangrijk: onderzoek moet niet te lang worden uitgesmeerd over de tijd (hierdoor verdwijnt de betrokkenheid). Het moet ook niet te krap gepland zijn (mensen kunnen het dan niet laten bezinken en het scherp krijgen). En er moet tijd voor ingeruimd worden om hier überhaupt mee aan de slag te gaan.
- je moet begeleid worden door iemand die hier al ervaring mee heeft.
Dit zijn zeker niet de enige kritische factoren die je zou kunnen benoemen bij het uitvoeren van collectief praktijkonderzoek maar vanuit deze bijeenkomst zijn dit de punten die naar voren kwamen.
Meer weten over collectief praktijkonderzoek? Bezoek dan ons symposium op 20 april volgend jaar.