Gerard Dummer

Alles over Onderwijs en ICT.

Browsing Posts tagged lectoraat

Op 20 april 2011 was de afsluiting van het lectoraat Kantelende Kennis. Deze afsluiting vond plaats in de vorm van een event. Tijdens dit event konden deelnemers kennis maken met de stappen uit de cyclus van collectief leren. Deze cyclus is tijdens de looptijd van het lectoraat onderzocht. Het event bestond uit workshops, lezingen, een presentatie van Hans van Breukelen, uitdelen van presentjes aan de deelnemende basisscholen en het uitreiken van de prijs voor mooiste filmpje.


Workshops

Er waren vier workshoprondes deze dag waarin mensen in steeds een half uur kennis maakten met een of meerdere stappen uit de cyclus. Per hogeschool hadden we de workshop voorbereid en met elkaar uitgewisseld. In de eerste ronde moesten mensen een gezamenlijke ambitie formuleren op basis van foto’s waarop kinderen te zien waren in verschillende leer-werkmomenten. Deelnemers moesten foto’s uitzoeken die voor hen goed onderwijs verbeeldde. Gezamenlijk moesten ze kijken waar ze overeenstemming konden vinden in wat hen aansprak in de verschillende foto’s.

tweede ronde
In de tweede ronde bekeken we de resultaten van de vragenlijst die we gebruikten nauwkeurig. Wat zeggen de resultaten en wat zou je op basis van deze resultaten met de kinderen willen bespreken. Ook bespraken we op wat voor manier we met gevoelige informatie om zouden gaan.

derde ronde
In de derde ronde bekeken we de bespreking van de vragenlijst zoals kinderen die hadden gehouden. De woordspinnen die zij hadden gemaakt bekeken we en bedachten wat voor consequenties zij zouden trekken hieruit. Deze ronde sloot af met een video waarin we konden zien wat de consequenties die de kinderen zelf trokken waren.

vierde ronde
In de vierde ronde keken we terug op het proces van de dag met vragen die de betrokkenheid van de groep in beeld brachten. Over de antwoorden van de deelnemers spraken we weer met elkaar.

Lezingen
De lectoren gaven een lezing over de achtergronden en resultaten van het lectoraat. Doel van de lezing was:
“Inzicht geven in ambitie, werkwijze, theorie, opbrengsten en handreikingen ten aanzien van samen leren in scholen en opleidingen.”

In onderstaande afbeelding is te zien hoe de onderzoekscyclus eruit ziet en binnen welke kaders dit kan plaatsvinden. Er moeten verschillende perspectieven zijn die invloed kunnen uitoefenen op het proces. De deelnemers moeten een gezamenlijk belang hebben om te komen tot een collectieve opbrengst.



Conclusies die we kunnen trekken zijn de volgende:

  • De fasen van de cyclus zijn voor een groot deel doorlopen. Voor een belangrijk deel hebben teams en groepen het proces systematisch aangepakt.
  • Samen met andere stakeholders invloed uitoefenen op het proces en de uitkomsten is in zowel groepen als teams allerminst vanzelfsprekend.
  • In een groot deel van de gevallen worden opbrengsten gerealiseerd waar alle stakeholders (van de betreffende context) belang bij hebben.

Presentatie Hans van Breukelen
Hans van Breukelen hield een boeiende presentatie over de kracht van teams. Voor iedereen die niet weet wie Van Breukelen is nog even een kleine introductie met behulp van een video.



Filmwedstrijd
Studenten van de Interactum Hogescholen konden ook meedoen aan een filmwedstrijd. De winnaar verdiende een ipad2. Het was voor de jury lastig kiezen welk filmpje zou winnen. Hieronder nummer 1 tot en met 3. De juryrapporten van Mieke, Bart en Marleen zijn op scribd.com te vinden.

Mieke Salemink


Bart Dingen



Marleen Jonkers



Foto’s van de dag
De hele dag door zijn er foto’s gemaakt. Die zijn hier te bekijken.


Glossy
In aanloop van het event werd er onder de mensen die zich hadden aangemeld een glossy verspreid met daarin voorproefjes van het event zelf. Hieronder zie je glossy nummer 1. Op scribd.com kun je ook glossy 2 en glossy 3 vinden.

De Verleiding Glossy NR 1 A

Tot slot
Het lectoraat zit er op. Ik ben blij dat ik deel uitmaakte van dit bijzondere lectoraat. Ik heb er veel van geleerd en zie er veel van terugkomen in het opleidingsonderwijs. Er komt nog een afsluitende publicatie van het lectoraat waarin op een overzichtelijke manier conclusies en handvatten over en voor collectief leren op een rijtje worden gezet. Ik denk een aanrader voor iedereen die op een gezamenlijke manier wil werken aan professionele ontwikkeling van teams.

In het kader van het schrijven van een artikel over het nieuw te ontwikkelen excellentietraject binnen de opleiding (in combinatie met de academische basisscholen uit Utrecht en Amersfoort) ben ik me aan het verdiepen in de activiteitentheorie van Engeström. Miedema en Stam schrijven hierover in hun boek “Leren van innoveren”. Hun weergave van Engeström heb ik proberen te vertalen in mijn eigen woorden.
Een pittige maar interessant stuk van Miedema en Stam vind ik. Het activiteitensysteem laat goed zien hoe het handelen en leren van individuen in een context plaatsvindt. Ik heb het ingevuld met mijn eigen situatie. Dat is onder andere SLB’er (studieloopbaanbegeleider) van het vierde jaar.

Activiteitensysteem Van Engestrom

Op 20 april 2011 eindigt het lectoraat Kantelende Kennis met het evenement “De Verleiding”. Tijdens deze bijeenkomst laten we zien wat de opbrengsten zijn van het lectoraat en hoe je die kunt gebruiken in je eigen praktijk. Het evenement is bedoeld voor iedereen die samen leren vorm wil geven.

In de video hieronder geeft Helga van de Ven, een van de kenniskringleden vanuit de Kempel aan waarom je hierbij aanwezig zou moeten zijn.

Gisteren was ik aanwezig bij de Grote KennisKring (GKK) van het lectoraat Kantelende Kennis. Tijdens de GKK zijn alle Pabo’s betrokken bij het lectoraat aanwezig en overleggen met elkaar over het onderzoek. We zijn in ons laatste jaar aanbeland.  Deze staat in het teken van het maken en analyseren van de casusbeschrijvingen over de uitgevoerde collectieve praktijkonderzoeken in de basisscholen en de opleidingen.

Gisteren zijn we aan de slag gegaan met twee casussen van de basisschool. Voor die gelegenheid hadden we studenten, leraren en directeuren uitgenodigd om over de casussen te spreken. We werkten hierbij met een binnenkring en buitenkring. In de binnenkring voerden lectoren en betrokkenen een gesprek en in de buitenkring werd er geobserveerd. Een van de punten waarop we zouden letten was welke kritische factoren voor het uitvoeren van collectief praktijk onderzoek tijdens het gesprek naar voren zouden komen. De volgende punten heb ik kunnen noteren:

  • betrokkenen moeten zich eigenaars voelen van het onderzoek
  • het is belangrijk om te focussen op een aantal punten waarmee je aan de slag gaat
  • samenwerken in een onderzoeksteam is belangrijk.
  • betrokkenen moeten zich herkennen in het onderwerp van onderzoek (belangrijk vinden en eigen verhaal bij kunnen vertellen)
  • het moet regelmatig terugkomen op de agenda.
  • je hebt een houding nodig waarin je van elkaar wilt leren
  • je moet je realiseren (als begeleider) dat mensen zich kwetsbaar opstellen
  • gesprekstechnieken om te praten met leerlingen  en collega’s zijn belangrijk. Soms moet je een diepere laag aanboren om tot de kern te komen. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van de kernreflectie van Korthagen.
  • je moet in staat zijn om verschillende leerlingen aan het woord te laten komen (niet alleen die met een grote mond)
  • je moet in staat zijn om praktisch handelen even uit te stellen om goed over het probleem na te kunnen denken
  • Je moet doorzetten als het tegenzit. Dit vraagt van directie om hier ruimte aan te geven.
  • tijdsaspect is belangrijk: onderzoek moet niet te lang worden uitgesmeerd over de tijd (hierdoor verdwijnt de betrokkenheid). Het moet ook niet te krap gepland zijn (mensen kunnen het dan niet laten bezinken en het scherp krijgen). En er moet tijd voor ingeruimd worden om hier überhaupt mee aan de slag te gaan.
  • je moet begeleid worden door iemand die hier al ervaring mee heeft.

Dit zijn zeker niet de enige kritische factoren die je zou kunnen benoemen bij het uitvoeren van collectief praktijkonderzoek maar vanuit deze bijeenkomst zijn dit de punten die naar voren kwamen.

Meer weten over collectief praktijkonderzoek? Bezoek dan ons symposium op 20 april volgend jaar.

De afgelopen jaren zijn we op Hogeschool Domstad druk bezig geweest met het vormgeven van het onderwijs rondom ICT en onderwijs aan de eerstejaars studenten. Deze ontwikkeling werden door verschillende factoren beïnvloed. De grootste factor is dat we een aantal jaren geleden zijn overgestapt van een modulair curriculum naar een competentiegericht curriculum. Deze overstap zorgde er voor dat er opnieuw nagedacht moest worden over de manier van lesgeven, begeleiden, feedback en toetsing. Dit gold natuurlijk voor alle vakken.

In het modulaire onderwijs gaf je als vaksectie een opdracht aan studenten die jijzelf kon aftekenen. De student kreeg voor de opdracht 1 of 2 studiepunten. In de loop van de tijd groeiden de modules van de verschillende vaksecties gelukkig al meer naar elkaar toe. Zo hadden we in het tweede jaar vanuit ICT een gezamenlijke module met Nederlands en Wereldoriëntatie. In deze gezamenlijke module maakte de student kennis met vakoverstijgend werken en kreeg daarbij input vanuit de verschillende specialisaties. De student leverde voor elk vak een deel van de opdracht in en deze werd onder aparte codes weer afgetekend.

Bij het invoeren van het competentiegericht opleiden zocht iedereen weer zijn eigen draai en kwam de samenwerking tussen de verschillende vaksecties in eerste instantie op een lag pitje te staan. Gelukkig zijn we nu ook in dit systeem weer naar elkaar toegegroeid (aan het groeien) en werken studenten nu in een leerarrangement aan vakoverstijgend werken en laten ze zien in hun assessment wat ze hier van geleerd hebben.

Maar goed. De afgelopen jaren hebben we dus aardig wat veranderingen doorgemaakt. Die veranderingen zijn ook steeds gemonitord door de opleiding. Heel goed om te kijken hoe de docenten en de studenten de veranderingen hebben beleefd. Wat duidelijk was is dat het vooral zoeken was naar de juiste vorm. Er waren (en zijn) veel vragen. Hoe zorg je voor gezamenlijkheid en hoe behoud je de vakspecifieke invalshoeken. Hoe verhoudt zich sturing tot vragen van studenten? Hoe verhoudt docentonafhankelijke toetsing (in het assessment) zich tot kwaliteitsbewaking? Het is een voortdurend proces dat interessant is om te doorlopen.

Voor de eerstejaars begint binnenkort het nieuwe programma rondom ICT en onderwijs. Vorig jaar heb ik in het kader van mijn zelfbeoordeling professionele ontwikkeling van de VELON voor de eerstejaars een verzameldocument samen gesteld (zie hier voor eerdere berichten van over dat thema).

Vorig jaar stond voor mij erg de inhoud centraal die ik wilde overbrengen. De didactiek die ik hier bij wilde toepassen om dit te doen was nog in ontwikkeling. Dit jaar wil ik hier nog weer een extra slag in maken. Vooral omdat ik nog niet tevreden ben over de uitwerking van thema 3 van vorig jaar.

Wat zijn mijn uitgangspunten bij de didactiek die ik dit jaar wil uitproberen? Dat zijn er een aantal:

  • koppeling maken tussen theorie en praktijk in de les
  • actief bezig zijn met de stof
  • peerfeedback geven
  • lesgeven aan elkaar

Waarom deze uitgangspunten? Uit onderzoek dat ik uitvoer in het kader van het lectoraat Kantelende Kennis blijkt dat studenten het erg lastig vinden om de koppeling tussen theorie en praktijk te leggen. Ze waarderen het erg als de docent hen hierbij helpt. Dit jaar beginnen we daarom met een modelles waarin we de studenten laten ervaren op wat voor manier je ICT in het onderwijs kunt integreren. Deze les evalueren de studenten. In de les wordt duidelijk op welke manier je ICT kunt gebruiken voor de introductie van je les, voor de verwerking en voor de afsluiting. Meer hierover zal ik in een volgende post schrijven. We willen in de les een goede afwisseling maken tussen informatieoverdracht en zelf actief aan het werk gaan. Alleen theorie kunnen studenten zelf ook bestuderen en alleen praktijk is voor studenten ook niet waardevol. Juist de afwisseling maakt de lessen goed. Studenten moeten in staat zijn om elkaar met behulp van vakspecifieke criteria te helpen. Tot slot willen we graag zien hoe studenten het zich eigen hebben gemaakt en moeten ze ontwikkelde lessen op elkaar uitproberen.

Tot slot neem ik uit de verkenning die ik heb gemaakt rondom de leraardingen mee dat studenten een weblog moeten beginnen waarin ze hun ontwikkeling bijhouden. Peerfeedback zal op deze weblog een belangrijke rol spelen.

Wordt vervolgd.

Vandaag heeft het lectoraat Kantelende Kennis de Super Grote Kenniskring gehouden (SGKK). De SGKK houdt in dat de lectoren, de kenniskringen van de hogescholen en de betrokkenen van de deelnemende basisscholen bij elkaar komen om te praten over onderzoek. Een grote groep. Ook een unieke groep vind ik omdat zo veel, diverse kennis niet zo vaak bij elkaar komt. Dat maakt het rijke dagen.

Er was een ochtend- en middagprogramma. In de ochtend hebben Jos Castelijns en Anja Tertoolen allebei een lezing gehouden. ’s Middags waren er drie workshops waar je uit kon kiezen. De dag besloten we met een gezellige borrel.

Lezing Jos Castelijns
Jos Castelijns hield zijn lezing over “de stem van de leerling” waarbij hij stilstond bij de manier waarop je samen met leerlingen de praktijk van je groep kunt veranderen. Want vaak zie je dat innovaties bedacht worden door experts en beleidsmakers.

Jos haalde een citaat van Suzanne Soohoo (1993) waarin dit probleem ook nog een keer naar voren komt:

Somehow educators… listen to outside experts to inform us, and consequently, we overlook… our students. As teachers, we need to find ways to continually seek out these silent voices because they can teach us so much about learning and learners.

En tweede bron die Jos aanhaalde was artikel 12 van de Rechten van het kind:

Elk kind heeft het recht zijn/haar eigen mening te vormen en deze vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen.

Waarin aan wordt gegeven dat het kind zelf een recht heeft zijn eigen mening te vormen en te uiten.

Laura Lundy (2005) heeft dit vertaald naar het onderwijs en dit artikel opgedeeld in 4 kernbegrippen:

  • Space: dat aangeeft dat je leerlingen ruimte moet geven.
  • Voice : de actieve rol van de leerkracht om stem van leerlingen te laten horen
  • Audience: Iemand moet ook luisteren naar wat je te zeggen hebt. Iemand moet het serieus nemen
  • Influence: Niet alleen luisteren maar ook zorgen dat er iets mee gebeurt.

Over de verschillen tussen wetenschappelijk onderzoek en praktijkgericht onderzoek gaf Jos drie kenmerkende verschillen aan:

  • Kennis om de kennis versus kennis om te handelen
  • Generieke kennis versus contextgebonden kennis
  • Validiteit en betrouwbaarheid versus relevantie en bruikbaarheid

Tenslotte stond hij ook nog stil bij de rol die leerlingen kunnen hebben in het onderzoek: als bron van informatie, respondent, medeonderzoeker en onderzoeker (Michael Fielding en Jane MacGregor (2005)).

Lezing Anja Tertoolen
In de lezing van Anja Tertoolen ging het ook over de stem van de leerling. Waarbij Anja direct aangaf dat “de” stem en “de” leerling natuurlijk niet bestond. En dat stem wat een gesprek impliceert ook niet helemaal de lading dekt. Anja is bezig met een promotietraject waarin ze kijkt welke communicatiemiddelen je in kunt zetten om informatie boven tafel te krijgen van oudste kleuters (5 en 6 jarigen). Hierbij gaf Anja aan dat de mening van kleuters erg veranderlijk is en dat het erg afhangt van het moment.

Als je onderzoek doet met kleuters moet je nadenken waar je dat onderzoek afneemt (liefst in de natuurlijke omgeving (lees: klas) en niet in een laboratoriumsetting (lees: gang)), wie dat onderzoek afneemt (een vreemde zal andere antwoorden krijgen dan een vertrouwenspersoon; maar ook loyaliteitsgevoelens richting een leerkracht) en waarom je het onderzoek afneemt (dit verantwoorden naar leerlingen toe).

Bij het doen van onderzoek bij kleuters lijkt een mozaïekbenadering verstandig. Wat inhoudt dat je verschillende onderzoeksinstrumenten gebruikt die elkaar aanvullen. In haar lezing gaf Anja de volgende voorbeelden: Observaties, spelhoek, interview, stelling, foto’s maken.

Alleen talige onderzoeksinstrumenten zijn een verschraling omdat de kleuter met zijn hele hebben en houwen communiceert. Een voorbeeld van het gebruik van de spelhoek is leerlingen schooltje te laten spelen en kijken wat hen bezighoudt. Een ander voorbeeld is kinderen een fotocamera geven en hen foto’s laten maken van wat ze belangrijk vinden in de school.

Zes vragen voor de onderzoekscyclus
Tot slot vroeg ik mijzelf af of het mogelijk was om de onderzoekscyclus heel simpel te doorlopen met 6 vragen die je kunt stellen. Samen met Bob Koster kwam ik tot de volgende vragen voor elke fase:

  • Fase 1: Wat houdt ons bezig?
  • Fase 2: Wat moeten we hier voor uitzoeken?
  • Fase 3: Wat vinden we daar van?
  • Fase 4: Wat gaan we doen?
  • Fase 5: Werkwijze en ondernomen activiteiten
  • Fase 6: Zijn we tevreden?

Dummer, Koster (2010)

Vorige week woensdag hebben we de officiële opening gehad op Hogeschool Domstad. Deze stond in het teken van de leraar/docent als onderzoeker. De lectoraten Kantelende Kennis en Academische basisschool hebben deze dag verzorgd.

De opening van de dag werd gehouden door Jos Castelijns, een van de lectoren van Kantelende Kennis. Hij ging in op de bijzondere combinatie van het beroep leraar met die van onderzoeker. Een combinatie die in meer beroepen voor komt maar zeker niet in alle. Waarbij de vraag natuurlijk was: in wat voor soort beroepen kom je dit nu wel tegen en in welke niet?
Via deze weg leidde hij het doen van collectief praktijkonderzoek in. Waarbij leerkrachten gezamenlijk met leerlingen onderzoek doen naar de verbetering van de praktijk.

Na deze inleiding konden de aanwezigen (docenten van Domstad, leerkrachten van de Academische basisscholen en vertegenwoordigers van de KSU en KPOA) kiezen uit vier bijeenkomsten:

  • Leerbehoeften studenten feedback door mijzelf
  • Academische basisschool/opleidingsschool:Heel de school onderzoekt mee (onderzoeksorganisatiemodel) door Simone van Dijk en Willy van Dijk
  • Onderzoek in het curriculum: de onderneming in de minor door Helma de Rooij
  • Onderzoek basisschool De ark: Leerbehoeften kinderen door Pauline de Zwet-Kortekaas

In mijn bijeenkomst heb ik een klein onderzoekje gedaan naar een onderdeel van de cyclus van collectief praktijkonderzoek van Kantelende Kennis. De deelnemers kregen de resultaten voorgelegd van de vragenlijst die we bij eerstejaars studenten hebben afgenomen. De bedoeling was dat de deelnemers gezamenlijk drie belangrijke bespreekpunten zouden kiezen. Mijn onderzoeksvraag was hoe ik dit zo effectief mogelijk zou kunnen doen. Waarbij ik het ook belangrijk vond dat de deelnemers zo betrokken mogelijk zouden zijn.

Effectiviteit en betrokkenheid zijn twee aspecten van de vitale ruimte. De vitale ruimte is binnen het onderzoek van het lectoraat een belangrijk begrip. Het geeft aan welke aspecten belangrijk zijn bij het doen van collectief praktijkonderzoek. In de vitale ruimte kijk je naar het individu en het collectief. Er moet aan de basisbehoeften van het individu worden voldaan. Tegelijkertijd moet je als groep ook verder kunnen.

In mijn onderzoekje had ik drie condities opgesteld. Namelijk een open werkvorm, gedeeltelijk gestuurde werkvorm en een gesloten werkvorm. Mijn hypothese was dat de gedeeltelijk gestuurde werkvorm het meest effectief was en tegelijkertijd de grootste betrokkenheid zou genereren. Die hypothese kon ik na twee rondes verwerpen. De meest open werkvorm riep vooral onduidelijkheid onder deelnemers op waardoor het én niet effectief was én de betrokkenheid snel afnam. In de meest gesloten werkvorm was de effectiviteit voldoende en de betrokkenheid ook voldoende.

Het gaf tegelijkertijd meer inzicht in de voorgelegde vragenlijst. Negatief geformuleerde resultaten zorgden nog voor onduidelijkheid. Zodat ik nu weet hoe ik de vragenlijst aan studenten kan gaan voorleggen: een gesloten werkvorm met toelichting op onduidelijkheden. Tijdens de selectie van de top 3 ga ik dan voor effectiviteit. Bij het verbinden van consequenties en opstellen van actiepunten richt ik me dan weer meer op de betrokkenheid.

De deelnemers konden twee onderwerpen bezoeken. Na deze twee ronden hebben we plenair afgesloten. Tijdens de afsluiting werd aan een aantal mensen de nieuwste publicatie van het lectoraat Kantelende Kennis overhandigd. Ook kregen ze een boekje van het lectoraat Academische basisschool.

Tot slot werden de nieuwe lectoren van het lectoraat Academische basisschool voorgesteld: Ton Bruining en Marja van den Eijnden.

De kenniskring Kantelende Kennis (waar ik ook deel van uit maak), onderdeel van het lectoraat Kantelende Kennis, van Hogeschool Domstad voert deze periode onderzoek uit naar het onderwerp leerbehoefte en feedback.
We doen dit onderzoek bij de eerstejaars studenten en de studenten van het derde jaar. Binnen het competentiegericht opleiden is feedback een belangrijk middel maar komt nog niet altijd goed uit de verf. Vandaar dat we hier onderzoek naar willen doen. Dit onderzoek voeren we uit middels het onderzoeksmodel van collectief kennis creëren zoals dat door het lectoraat Kantelende Kennis is ontworpen en nog steeds in ontwikkeling is.

Concreet geven we maandag een korte introductie op het onderzoek aan de eerstejaars. Daarvoor gebruiken we onderstaande presentatie

Tijdens de SLB-bijeenkomsten wordt een vragenlijst afgenomen. Dit is de standaardvragenlijst naar leerbehoeften zoals die door alle kenniskringen van het lectoraat wordt gebruikt. Deze lijst is aangevuld met vragen over feedback. Over de verantwoording van deze vragen zal ik een volgende keer een post schrijven.

Vragenlijst studenten versie 20081030 Vragenlijst studenten versie 20081030 gerarddummer Vragenlijst voor eerstejaars studenten van Hogeschool Domstad die meedoen aan het onderzoek van het lectoraat van Kantelende Kennis naar het onderwerp leerbehoefte en feedback.

Na de vragenlijst houden we nog gesprekken met groepjes studenten. In dit gesprek doorlopen we een aantal stappen:

Stap 1: Vragen of iedereen weet wat leerbehoefte is (leeromgeving, curriculum, organisatie)
Stap 2: Schrijf je eigen leerbehoefte op
Stap 3: Schrijf bij de leerbehoefte van de anderen je reactie op
Stap 4: Kies van de mindmap één onderwerp dat je verder uit wilt werken. Je schrijft dit voor jezelf op
Stap 5: Vertel wat je hebt opgeschreven. De interviewer vraagt door.
Stap 6: Nav doorvragen schrijf de student de aanvullingen op
Stap 7: Vaststellen of er zaken zijn blijven liggen
Stap 8: Samen belangrijkste conclusies formuleren

Deze gegevens (vragenlijst en gesprek) zetten we op een rij en is weer input voor een volgend gesprek.

Vanaf 1 september 2008 zit ik bij de Kenniskring Kantelende Kennis. Of zoals ze officieel heten: Integrale ontwikkeling van scholen en opleiding. Een dag per week (op de woensdag) mag ik samen met drie collega’s (Helma de Rooij, Juliette Nuijten en Sylvia van Os) besteden aan het werken in de kenniskring.

Deze kenniskring maakt deel uit van het Lectoraat Kanteldende Kennis. Aan dit lectoraat zijn drie lectoren verbonden: Marjan Vermeulen, Bob Kosten en Jos Castelijns. Andere Hogescholen (naast Hogeschool Domstad) die hierbij betrokken zijn, zijn: Katholieke Pabo Zwolle, Ipabo, Marnix Academie en De Kempel. Verder is ook de IJsselgroep/ OAC centrum voor educatieve diensverlening in de kenniskring.

Het lectoraat bestaat sinds 2002 en loopt in ieder geval door tot 2010.

Waar houdt het lectoraat zich mee bezig?
In 2004 heeft het lectoraat een boekje uitgegeven waarin de theoretische achtergronden van het lectoraat duidelijk worden gemaakt. Dit boekje is al niet meer helemaal actueel maar geeft wel een aardig overzicht wat er allemaal wordt gedaan.
Voor een uitleg van het lectoraat neem ik deze publicatie als uitgangspunt. Ik doorloop de verschillende hoofdstukken en geef hieruit de belangrijkste punten weer.Zie hiervoor verder dit document.



Hieronder hetzelfde maar dan in een presentatievorm.

Kantelende Kennis

View SlideShare presentation or Upload your own. (tags: lectoraat "kantelende)